Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting BES
Artikel 6
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 500 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36419)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 500 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36419)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De opbrengst van onderneming en arbeid omvat de niet onder artikel 5 vallende voordelen, die als winst, honorarium, traktement, salaris, loon, vrije woning, vrije kost en inwoning, aandeel in winst of overwinst, tantième, gratificatie, vacatie- of presentiegeld of onder welke naam of vorm ook worden verkregen uit bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening en bestaande of vroegere dienstbetrekking door belastingplichtige zelf of door een ander vervuld daaronder begrepen) en uit handelingen, werkzaamheden en diensten van elke aard.
2.
Onder die voordelen worden mede begrepen:
- a.
het eigen gebruik van in het bedrijf voortgebrachte of verkregen vruchten in de ruimste zin of van waren die in het bedrijf worden vervaardigd, bewerkt of ten verkoop ingeslagen;
- b.
voordelen die verkregen worden uit vervreemding van in eigen bedrijf of beroep gebezigde goederen, die niet voor vervreemding bestemd waren, en in het algemeen elk met zodanige zaken verkregen voordeel;
- c.
verschillen tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde en de fiscale boekwaarde van uit een bedrijfs- of beroepsvermogen naar het privé-vermogen van de belastingplichtige overgaande vermogens- bestanddelen;
- d.
voordelen, behaald met of bij het overdragen of liquideren van een bedrijf of beroep, of een gedeelte daarvan;
- e.
verschillen tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde en de fiscale boekwaarde van tot het bedrijfs- of beroepsvermogen behorende goederen welke blijken bij overlijden van een belastingplichtige, met dien verstande dat deze geacht worden te behoren tot het inkomen van het laatste in artikel 12 bedoelde jaar of tijdvak;
- f.
stortingen van de werkgever ten name van de werknemer in een spaar- of voorzieningsfonds benevens de op het tegoed bijgeschreven rente;
- g.
- h.
de uitkeringen van ongevallengelden en ziekengelden ingevolge de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES.
3.
De in het vorige lid onder b, c, d en e bedoelde voordelen worden gesteld op het verschil tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde van de overgaande bestanddelen en de laatste fiscale boekwaarde daarvan.
4.
5.
Bij het bepalen van de winst uit onderneming worden de aan het houden van een personenauto of bestelauto verbonden kosten geacht tot een bedrag van ten minste 15% van de nieuwwaarde, met inbegrip van de algemene bestedingsbelasting en de invoerrechten, van die auto niet te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming, tenzij de ondernemer aantoont dat die auto niet voor privé doeleinden, waaronder woon-werkverkeer, wordt gebruikt.
6.
Ingeval aan een belastingplichtige in verband met het verrichten van arbeid een personenauto of bestelauto ter beschikking is gesteld, wordt tot de inkomsten uit arbeid gerekend ten minste het bedrag waarmee 15% van de nieuwwaarde, met inbegrip van de algemene bestedingsbelasting en de invoerrechten, van die auto de vergoeding welke de belastingplichtige ter zake van het gebruik, anders dan ten behoeve van het verrichten van arbeid, verschuldigd is, te boven gaat, tenzij de belastingplichtige aantoont dat die auto niet voor privé doeleinden, waaronder woon-werkverkeer, wordt gebruikt.
7.
Voor de toepassing van het vijfde en zesde lid en de daarop berustende bepalingen wordt een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen niet als bestelauto aangemerkt.
8.
Voor de toepassing van dit artikel wordt met betrekking tot de personenauto, onderscheidenlijk de bestelauto, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet in het kentekenregister is geregistreerd onder algemene bestedingsbelasting mede verstaan: omzetbelasting en invoerheffingen.