Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting BES
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 507 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34275)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2015, Stb. 2015, 508 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De belasting wordt geheven over de in enig kalenderjaar genoten belastbare som. Heeft de belastingplicht slechts gedurende een gedeelte van het kalenderjaar bestaan, dan treedt dit gedeelte (belastingtijdvak) daarvoor in de plaats. Ter berekening van de dan verschuldigde belasting wordt het in het belastingtijdvak genoten zuiver inkomen, met uitzondering van het inkomen, bedoeld in artikel 11, tiende en elfde lid, herleid tot een voljaarsinkomen. Van de hierover volgens artikel 24A verschuldigde belasting, na vermindering van de in artikel 24, tweede en derde lid, bedoelde bedragen, is zoveel driehonderdzestigsten verschuldigd als het aantal dagen bedraagt waarover in het kalenderjaar belastingplicht heeft bestaan.
Bij de toepassing van het bovenstaande wordt iedere volle maand op dertig dagen en het jaar op 360 gesteld, terwijl de dag waarop een belastingtijdvak begint voor een volle dag wordt gerekend en de dag waarop een belastingtijdvak eindigt wordt verwaarloosd.
2.
Indien het in het vorige lid bedoelde herleide voljaarinkomen hoger is dan het inkomen dat, had de belastingplicht het gehele kalenderjaar bestaan, naar schatting in dat jaar zou zijn genoten, dan kan belastingplichtige verzoeken dat de verschuldigde belasting wordt bepaald aan de hand van de formule:
verschuldigde bedrag = (belastbare som genoten in het belastingtijdvak/geschat jaarinkomen) × de belasting van het geschatte jaarinkomen
volgens het tarief als bedoeld in artikel 24A.
3.
Bij de toepassing van dit artikel worden de bedragen, genoemd in de artikelen 9, derde lid, 16, eerste lid, onderdelen c en h, en het vierde lid, en artikel 16A, eerste lid, onderdeel e, tweede lid, onderdeel c, en het vijfde lid, onderdeel a, evenredig toegepast voor het belastingtijdvak waarover de belastingplicht heeft bestaan.