Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 3.19 [Intrekkingsgronden vergunning]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
14-03-2018, Stb. 2018, 87 (uitgifte: 29-03-2018, kamerstukken: 34799)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2020, Stb. 2020, 71 (uitgifte: 26-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een vergunning wordt door Onze Minister ingetrokken indien:
- a.
de houder van de vergunning hierom verzoekt, of
- b.
de naleving van een bindend besluit van een instelling van de Europese Unie of de nakoming van Nederland bindende verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties dit vordert.
2.
Een vergunning kan door Onze Minister worden ingetrokken indien:
- a.
de houder van de vergunning niet meer voldoet aan de aan hem gestelde eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning,
- b.
de houder van de vergunning de bij of krachtens deze wet, dan wel bij of krachtens de artikelen 6.10 of 6.23 van de Mediawet 2008 gestelde regels dan wel de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt,
- c.
een doelmatig gebruik van frequentieruimte dit vordert,
- d.
de vrees gewettigd is dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zal opleveren voor de veiligheid van de staat of de openbare orde,
- e.
de gronden waarop de vergunning is verleend zijn vervallen,
- f.
de instandhouding van de vergunning de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt in aanzienlijke mate zou beperken,
- g.
de houder van de vergunning gedurende de periode, bedoeld in artikel 3.11 meer frequentieruimte verwerft dan de maximale hoeveelheid die met toepassing van artikel 3.11 voor die periode is vastgesteld, of
- h.
de vrees is gewettigd dat door het gewenste signaal van de gebruikte radioapparaten ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt in andere radioapparaten, ontvanginrichtingen of elektrische of elektronische inrichtingen.
3.
Op de gronden, genoemd in het eerste en tweede lid, kan Onze Minister in plaats van de vergunning intrekken deze ook wijzigen.