Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 3.11 [Beperking hoeveelheid frequentieruimte per aanvrager]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
14-03-2018, Stb. 2018, 87 (uitgifte: 29-03-2018, kamerstukken: 34799)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2020, Stb. 2020, 71 (uitgifte: 26-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Bij ministeriële regeling kan, in het belang van een optimale verdeling dan wel een doelmatig gebruik van de frequentieruimte, de maximale hoeveelheid frequentieruimte worden vastgesteld die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon ten hoogste mag gebruiken of in een verdeling als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, kan verwerven. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën van frequentieruimte en worden bepaald voor welke periode de maximale hoeveelheid frequentieruimte van toepassing is.
2.
In het geval er een maximum is vastgesteld als bedoeld in het eerste lid, kan bij ministeriële regeling worden bepaald wanneer natuurlijke personen of rechtspersonen voor de toepassing van het eerste lid als één worden aangemerkt voor de vraag of de maximale hoeveelheid frequentieruimte wordt overschreden.