Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2005
- Bronpublicatie:
01-07-2005, Stcrt. 2005, 134 (uitgifte: 14-07-2005, regelingnummer: DJZ2005156735)
- Inwerkingtreding
16-07-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2005, Stcrt. 2005, 134 (uitgifte: 14-07-2005, regelingnummer: DJZ2005156735)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Dienst doet van het voornemen tot het uitvoeren van een meting mededeling aan de in artikel 57, eerste lid, van de wet bedoelde belanghebbenden door middel van een brief. Indien sprake is van een nieuw te vormen perceel en naar het oordeel van de met meting belaste ambtenaar aanwijzing ter plaatse niet nodig is bevat de brief de op dat nieuw te vormen perceel betrekking hebbende gegevens.
2.
Indien de brief gegevens bevat die betrekking hebben op een nieuw te vormen perceel kan een belanghebbende binnen zes weken na dagtekening van die brief bedenkingen inbrengen tegen die gegevens. In de brief wordt de belanghebbende uitdrukkelijk op die mogelijkheid gewezen en wordt hem het vervolg van de procedure medegedeeld, zowel voor het geval waarin geen bedenkingen worden ingebracht als voor het geval waarin wel bedenkingen worden ingebracht.
3.
De belanghebbenden die vóór het in het eerste lid bedoelde tijdstip bericht hebben gedaan op het desbetreffende tijdstip verhinderd te zijn, worden opnieuw in de gelegenheid gesteld inlichtingen te verstrekken.
4.
Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing ingeval een onderzoek ter plaatse wordt ingesteld als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 13, eerste lid, van het Kadasterbesluit.