Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 57 [Mededeling voornemen tot meting]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2005
- Redactionele toelichting
Het paragraafopschrift is gewijzigd bij de Wet van 03-02-2005, Stb. 107 (iwtr. 01-09-2005; bron iwtr. 16-07-2005, Stb. 416).
- Bronpublicatie:
14-02-1994, Stb. 1994, 125 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23007 Overheid.nl: 23007)
- Inwerkingtreding
01-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-1994, Stb. 1994, 125 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23007Overheid.nl: 23007)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Indien een meting noodzakelijk is ten behoeve van de bijhouding, doet de Dienst van het voornemen daartoe mededeling aan de personen die volgens de bij de Dienst bekende gegevens als eigenaar, beperkt gerechtigde, met uitzondering van evenwel de hypotheekhouders en de rechthebbenden op erfdienstbaarheden zo die er zijn, of anderszins bij de bijhouding belanghebbenden zijn. De mededeling houdt in elk geval in de dag en het uur waarop de aanwijzing die de grondslag vormt voor de meting, zal plaatsvinden.
2.
Onze Minister stelt regelen vast omtrent de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde mededeling wordt gedaan.
3.
De in het eerste lid bedoelde belanghebbenden verschaffen, indien naar het oordeel van de met de meting belaste ambtenaar nodig door aanwijzing ter plaatse, de door deze ambtenaar voor de bijhouding benodigde inlichtingen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent de bijhouding voor de gevallen waarin één of meer belanghebbenden niet de voor de bijhouding benodigde inlichtingen of onderling tegenstrijdige inlichtingen verschaffen.
4.
De ambtenaar maakt een relaas van zijn bevindingen, dat mede de door de meting verkregen gegevens bevat.
5.
De bijhouding vindt plaats mede op grondslag van het relaas van bevindingen indien het eerste-vierde lid toepassing heeft gevonden.
6.
Op vertoon van een bewijs van de in artikel 58, eerste lid, bedoelde bekendmaking worden aan belanghebbenden op het desbetreffende kantoor van de Dienst kosteloos nadere inlichtingen omtrent de uitkomsten van de meting verschaft, indien het eerste-vierde lid toepassing heeft gevonden. Onze Minister stelt nadere regelen vast omtrent de wijze waarop deze inlichtingen worden verschaft.