Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
De boordcomputer is voorzien van een diagnosemechanisme dat ten minste het volgende vaststelt:
- a.
gebeurtenissen als bedoeld in bijlage 1, artikel 6.5, onderdeel FAU_GEN1.1;
- b.
fouten als bedoeld in artikel 26, eerste lid;
- c.
storingen als bedoeld in artikel 26, derde lid.
2.
Het diagnosemechanisme is niet toegankelijk voor de gebruiker of uitschakelbaar door de gebruiker.
3.
Bij het opstarten voert de boordcomputer een zelfbeproeving uit. De zelfbeproeving bevat ten minste een verificatie van de integriteit van de uitvoercode van de boordcomputer, een verificatie van de integriteit van geregistreerde systeemgegevens en het bestaan van storingen als bedoeld in artikel 26, zevende lid.
4.
Naast de zelfbeproeving als bedoeld in het derde lid, kan op ieder gewenst moment een ingebouwde beproeving worden gestart. De ingebouwde beproeving stelt de gebruiker in staat vast te stellen of de boordcomputer op correcte wijze functioneert.
5.
Op het moment van optreden registreert de boordcomputer de gebeurtenis, fout of storing, waarbij per optreden ten minste de gegevens worden vastgelegd zoals beschreven in bijlage 1, artikel 6.5, onderdeel FAU_GEN.1.2.
6.
De boordcomputer beschikt bij normaal gebruik over voldoende opslagcapaciteit voor het vastleggen van gebeurtenissen, fouten en storingen over een periode van ten minste 52 weken.