Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
20-03-2015, Stcrt. 2015, 9656 (uitgifte: 09-04-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/35270)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2015, Stcrt. 2015, 9656 (uitgifte: 09-04-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/35270)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
Het optreden van de onderstaande gebeurtenissen leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel i:
- a.
het inbrengen van een ongeldige boordcomputerkaart;
- b.
het inbrengen van een chauffeurskaart waarvan blijkt dat de datum en het tijdstip van de laatste registratie op de chauffeurskaart, op een later tijdstip valt dan de actuele datum en het tijdstip van de boordcomputer;
- c.
het niet op een juiste wijze afsluiten van een kaartsessie;
- d.
het inbrengen van een chauffeurskaart waarvan blijkt dat de laatste kaartsessie niet juist is afgesloten;
- e.
het ontstaan van onvoldoende opslagcapaciteit op de chauffeurskaart;
- f.
een niet-succesvolle authenticatiepoging;
- g.
het gedurende een periode van 28 kalenderdagen gebruiken van de operationele modus, werkingsniveau arbeidstijd, zonder geldige boordcomputerkaart.
2.
Het optreden van de onderstaande gebeurtenissen leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel e:
- a.
het ontstaan van onvoldoende opslagcapaciteit op het geheugen van de boordcomputer, en
- b.
een onderbreking van ten minste vijf seconden in de stroomvoorziening van de boordcomputer.
3.
Het optreden van een toestand verplaatsen zonder dat er een toestand rijden wordt waargenomen leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel j, tenzij er een toestand rijden is vastgesteld in de 20 seconden voor of na het optreden van de toestand verplaatsen.
4.
Het gedurende vijf minuten niet kunnen verkrijgen van positiegegevens leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel k.
5.
Een afwijking die de waarden, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, overschrijdt leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdelen j en k.
6.
Het optreden van gebeurtenissen die kunnen duiden op het in gevaar brengen van de beveiliging van de boordcomputer, bedoeld in artikel 31, leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel f.
7.
Het vanuit de bedrijfsmodus gedurende 365 kalenderdagen niet overbrengen van gegevens bedoeld in artikel 12, leidt tot een fout als bedoeld in artikel 26, tweede lid, onderdeel g.