Einde inhoudsopgave
Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen
Artikel 5.11 Veilig gebruik installaties
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
04-10-2017, Stb. 2017, 373 (uitgifte: 12-10-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2017, Stb. 2017, 391 (uitgifte: 23-10-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Bouwen
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
1.
Een toestel of een installatie wordt uitsluitend door een deskundig persoon gerepareerd of veranderd.
2.
Een gasfles of een gastank wordt tot niet meer dan 80% gevuld. Een lege gasfles wordt met gesloten afsluiter bewaard.
3.
Bij een verbruikstoestel zijn de toepasselijke specificaties voor gebruik en onderhoud vanwege de leverancier aanwezig.
4.
De in het derde lid bedoelde specificaties worden overeenkomstig nageleefd.
5.
Een voorziening voor elektriciteit als bedoeld in artikel 4.7 wordt niet gebruikt op een wijze die gevaar oplevert voor het ontstaan van brand.
6.
Een voorziening voor de afvoer van rook wordt na brand uitsluitend gebruikt indien die voorziening is gereinigd en hersteld.
7.
Binnen handbereik van een baktoestel is voor iedere bak een passend deksel of een blusdeken aanwezig waarmee de bakken ingeval van brand kunnen worden afgedekt.