Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
Artikel 10 Termijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
10-10-2007, PbEU 2007, L 334 (uitgifte: 19-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2008, PbEU 2008, L 24 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk zes maanden nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2.
Een overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord
- —
binnen twee werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend ( artikel 6, lid 3);
- —
binnen elf werkdagen in alle andere gevallen.
Deze termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3.
Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet binnen elf werkdagen kan worden beantwoord, kan die termijn op met redenen omkleed verzoek worden verlengd met maximaal twee werkdagen. Wordt binnen de verlengde termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4.
De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
5.
Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.