Einde inhoudsopgave
Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba
Artikel 74
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Redactionele toelichting
Dit artikel treedt tegelijk in werking met de Rijkswet van 22-07-1985, Stb. 452.
- Bronpublicatie:
04-10-1985, Stb. 1985, 542 (uitgifte: 23-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-1985, Stb. 1985, 476 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Wijziging van deze Samenwerkingsregeling geschiedt bij onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut. Het ontwerp voor zulk een onderlinge regeling wordt al dan niet op voorstel van de Staten van een der landen bij besluit van de Ministeriële Samenwerkingsraad vastgesteld.
2.
De ontwerp-onderlinge regeling krijgt de status van onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut nadat het door de landen bij landsverordening is goedgekeurd.
3.
Het voorstel van een landsverordening tot goedkeuring van een dergelijke onderlinge regeling wordt behandeld op dezelfde wijze en als goedgekeurd of verworpen beschouwd in dezelfde gevallen als in het betreffende land voor een voorstel tot wijziging van de Staatsregeling bepaald is.
4.
Een landsverordening tot goedkeuring van een onderlinge regeling als bedoeld in het eerste lid, voor wat betreft de artikelen betrekking hebbende op het rechtswezen, wordt overgelegd aan de regering van het Koninkrijk. Zij treedt niet in werking dan nadat de regering van het Koninkrijk haar instemming hiermede heeft betuigd.
5.
Het ontwerp van een landsverordening als bedoeld in het vorige lid wordt niet aan de Staten van de landen aangeboden, noch bij een initiatief-ontwerp door deze Staten in onderzoek genomen dan nadat het gevoelen der regering van het Koninkrijk is ingewonnen.
6.
Het bepaalde in het derde lid is op voorstellen tot wijziging van de aan de Samenwerkingsregeling gehechte protocollen niet van toepassing.