Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie (06-12-2001, Stb. 584).
- Bronpublicatie:
10-12-2001, Stb. 2001, 614 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Ten aanzien van het openbaar ministerie bij de Bijzondere Gerechtshoven en den Bijzonderen Raad van Cassatie vinden de artikelen 124 en 127 van de Wet op de rechterlijke organisatie overeenkomstige toepassing.
2.
De procureur-fiscaal bij den Bijzonderen Raad van Cassatie waakt voor de handhaving en de uitvoering der wetten en reglementen bij dien Raad en bij de Bijzondere Gerechtshoven. Hij geeft daartoe de noodige bevelen aan de procureurs-fiscaal bij de Bijzondere Gerechtshoven, welke deze verplicht zijn na te komen.
3.
De procureurs-fiscaal bij de Bijzondere Gerechtshoven zijn, ieder binnen zijn ressort, met uitsluiting van eenig ander openbaar ministerie, belast met de uitoefening en het beleid der crimineele justitie in zaken, waarvan de kennisneming aan die Gerechtshoven behoort, alsmede met de handhaving en uitvoering der wetten en reglementen bij het college, waarbij zij zijn aangesteld. De procureurs-generaal bij de Gerechtshoven, verleenen aan de procureurs-fiscaal bij de Bijzondere Gerechtshoven alle medewerking, welke deze bij de uitoefening van hun taak behoeven.