Einde inhoudsopgave
Verdrag tot vaststelling van enige eenvormige regelen inzake aanvaring in de binnenvaart
Artikel 1 [Reikwijdte van het Verdrag]
Geldend
Geldend vanaf 13-09-1966
- Bronpublicatie:
15-03-1960, Trb. 1966, 192 (uitgifte: 29-08-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-09-1966
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-1960, Trb. 1966, 192 (uitgifte: 29-08-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Dit Verdrag regelt de vergoeding van schade die, ten gevolge van een aanvaring tussen binnenschepen in de wateren van een der Verdragsluitende Partijen, hetzij aan de vaartuigen, hetzij aan de zich aan boord daarvan bevindende personen of zaken, wordt toegebracht.
2.
Dit Verdrag regelt eveneens de vergoeding van elke schade die door een binnenschip is toegebracht aan andere binnenschepen of aan de personen of zaken die zich aan boord van zodanige schepen bevinden, hetzij ten gevolge van het uitvoeren of nalaten van een manoeuvre, hetzij door het niet naleven der voorschriften, in de wateren van een der Verdragsluitende Partijen, ook wanneer zich daarbij geen aanvaring heeft voorgedaan.
3.
Indien de in lid 1 en 2 bedoelde schepen deel uitmaken van een zelfde sleeptrein, laat zulks de toepassing van dit Verdrag onverlet.
4.
Voor de toepassing van dit Verdrag:
- a)
wordt onder ‘schepen’ mede kleine vaartuigen verstaan;
- b)
worden met schepen gelijkgesteld: draagvleugelboten, vlotten, veerponten, de beweegbare gedeelten van schipbruggen, voorts baggermolens, kranen, elevators en alle soortgelijke drijvende machines en inrichtingen.