Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1408/2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector
Artikel 3 De-minimissteun
Geldend
Geldend van 14-03-2019 tot 01-01-2028
- Bronpublicatie:
21-02-2019, PbEU 2019, L 51 I (uitgifte: 22-02-2019, regelingnummer: 2019/316)
- Inwerkingtreding
14-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2019, PbEU 2019, L 51 I (uitgifte: 22-02-2019, regelingnummer: 2019/316)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
1.
Steunmaatregelen worden geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en zijn derhalve vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag indien zij aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden voldoen.
2.
Het totale bedrag aan de-minimissteun dat per lidstaat aan één onderneming wordt verleend, ligt niet hoger dan 20 000 EUR over een periode van drie belastingjaren.
3.
Het cumulatieve bedrag aan de-minimissteun dat per lidstaat over een periode van drie belastingjaren wordt verleend aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, ligt niet hoger dan het in bijlage I vastgestelde nationale maximum.
3 bis.
In afwijking van de leden 2 en 3 kan een lidstaat beslissen dat het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, niet hoger mag liggen dan 25 000 EUR over een periode van drie belastingjaren en dat het totale cumulatieve bedrag aan de-minimissteun over een periode van drie belastingjaren het in bijlage II vastgestelde nationale maximum niet mag overschrijden, voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
voor steunmaatregelen die slechts één enkele productsector ten goede komen, ligt het totale cumulatieve bedrag dat over een periode van drie belastingjaren wordt verleend, niet hoger dan het in artikel 2, lid 4, gedefinieerde sectoraal maximum;
- b)
de lidstaat beschikt over een nationaal centraal register overeenkomstig artikel 6, lid 2.
4.
De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de onderneming krachtens de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een wettelijke aanspraak op de steun verwerft, ongeacht de datum waarop de de- minimissteun aan de onderneming wordt betaald.
5.
De de-minimisplafonds en de nationale en sectorale maxima als bedoeld in de leden 2, 3 en 3 bis zijn van toepassing ongeacht de vorm van de de-minimissteun of het daarmee nagestreefde doel en ongeacht of de door de lidstaat verleende steun geheel of ten dele uit middelen van Unie-oorsprong wordt gefinancierd. De periode van drie belastingjaren wordt vastgesteld op basis van de belastingjaren zoals de onderneming die in de betrokken lidstaat toepast.
6.
Voor de toepassing van de de-minimisplafonds en de nationale en sectorale maxima als bedoeld in de leden 2, 3 en 3 bis wordt steun als een subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die worden gebruikt, zijn brutobedragen, dus vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt toegekend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun.
Steun die in meerdere tranches wordt uitgekeerd, wordt gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun. De rentevoet die bij die discontering wordt gehanteerd, is de disconteringsvoet die op het tijdstip van de steunverlening van toepassing is.
7.
Wanneer de de-minimisplafonds, de nationale maxima of het sectoraal maximum als bedoeld in de leden 2, 3 en 3 bis door de toekenning van nieuwe de-minimissteun zouden worden overschreden, komt deze nieuwe steun in zijn geheel niet in aanmerking voor het voordeel van deze verordening.
8.
In het geval van fusies of overnames wordt alle de-minimissteun die voordien aan elk van de fuserende ondernemingen is verleend, in aanmerking genomen om te bepalen of nieuwe de-minimissteun voor de nieuwe of de overnemende onderneming de toepasselijke de-minimisplafonds, het toepasselijke nationale maximum of het sectoraal maximum overschrijdt. De-minimissteun die vóór de fusie of overname rechtmatig is verleend, blijft rechtmatig.
9.
Indien één onderneming in twee of meer afzonderlijke ondernemingen wordt opgesplitst, wordt de vóór de splitsing verleende de-minimissteun toegerekend aan de onderneming die de steun genoot; dat is in beginsel de onderneming die de activiteiten overneemt waarvoor de de-minimissteun werd gebruikt. Indien deze toerekening niet mogelijk is, wordt de de-minimissteun evenredig toegerekend op basis van de boekwaarde van het aandelenkapitaal van de nieuwe ondernemingen op het daadwerkelijke tijdstip van de splitsing.