Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1408/2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector
Artikel 7 Overgangsbepalingen
Geldend
Geldend van 01-01-2014 tot 01-01-2028
- Bronpublicatie:
21-02-2019, PbEU 2019, L 51 I (uitgifte: 22-02-2019, regelingnummer: 2019/316)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2019, PbEU 2019, L 51 I (uitgifte: 22-02-2019, regelingnummer: 2019/316)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
1.
Deze verordening is van toepassing op voor haar inwerkingtreding verleende steun indien de steun aan alle in deze verordening vervatte voorwaarden voldoet. Steun die niet aan die voorwaarden voldoet, zal door de Commissie worden beoordeeld overeenkomstig de desbetreffende kaderregelingen, richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen.
2.
Alle individuele de-minimissteun die tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2008 werd verleend en aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1860/2004 voldoet, wordt geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en is bijgevolg van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld.
3.
Alle tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2014 verleende individuele de-minimissteun die aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1535/2007 voldoet, wordt geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en is bijgevolg van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld.
4.
Na het verstrijken van de geldigheidsduur van deze verordening blijft elke de-minimissteunregeling die aan de voorwaarden van deze verordening voldoet, nog gedurende zes maanden onder deze verordening vallen.