Einde inhoudsopgave
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Artikel 21 [Inschrijving]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1998
- Bronpublicatie:
14-05-1998, Stb. 1998, 302 (uitgifte: 02-06-1998, kamerstukken: 24811)
- Inwerkingtreding
01-10-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-1998, Stb. 1998, 475 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
1.
De vergunninghouder schrijft uitsluitend aspirant-adoptiefouders in die beschikken over een beginseltoestemming, tenzij dezelfde vergunninghouder reeds eerder heeft bemiddeld voor de aspirant-adoptiefouders.
2.
De vergunninghouder schrijft geen aspirant-adoptiefouders in die reeds bij een andere vergunninghouder zijn ingeschreven.
3.
De vergunninghouder houdt bij zijn bemiddeling zo veel mogelijk de volgorde aan waarin de bij hem ingeschreven aspirant-adoptiefouders een verzoek tot verlening van een beginseltoestemming hebben ingediend.
4.
De vergunninghouder draagt de gegevens van de bij hem ingeschreven aspirant-adoptiefouders die zich bij een andere vergunninghouder willen laten inschrijven, over aan die andere vergunninghouder onder gelijktijdige uitschrijving van die aspirant-adoptiefouders.
5.
De vergunninghouder verstrekt de gegevens van de bij hem ingeschreven aspirant-adoptiefouders slechts aan autoriteiten of instellingen in het buitenland voor zover de noodzaak daartoe uit zijn werkzaamheden met het oog op zijn bemiddeling inzake de opneming van een buitenlands kind voortvloeit.
6.
De vergunninghouder stelt Onze Minister in kennis van elke opneming van een buitenlands kind door aspirant-adoptiefouders dan wel de adoptiefouders die ten tijde van de opneming bij hem waren ingeschreven.