Einde inhoudsopgave
Drinkwaterregeling
Bijlage 4 Analysemethoden
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2022
- Bronpublicatie:
17-11-2022, Stcrt. 2022, 30720 (uitgifte: 22-11-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/260590)
- Inwerkingtreding
21-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2022, Stb. 2022, 524 (uitgifte: 20-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met het KB van 08-11-2022, Stb. 450.
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Waterrecht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
behorend bij artikel 13 van de Drinkwaterregeling
I. Microbiologische parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn
Microbiologische parameters | Methode (noot 3) | Opmerkingen |
---|---|---|
Aeromonas | NEN 6263 | |
Escherichia coli (E.coli) en colibacteriën | NEN-EN-ISO 9308 – 1 (noot 1) of NEN-EN-ISO 9308 – 2 (noot 1) | |
F-specifieke RNA-fagen | NEN-EN-ISO 10705-1 | |
Somatische colifagen | NEN-EN-ISO 10705-2 en NEN-EN-ISO 10705-3 | |
Fagen voorBacterioides fragilis | NEN-ISO 10705-3 | |
Clostridium perfringens (inclusief sporen) | NEN-EN-ISO 14189 | |
Cryptosporidium | NEN-ISO 15553 | |
Intestinale enterococcen (zie 4) | NEN-EN-ISO 7899 – 2 | |
(Entero)virussen | noot 2 | |
Giardia | NEN-ISO 15553 | |
Koloniegetal bij 22°C en 36°C | NEN-EN-ISO 6222 | |
Pseudomonas aeruginosa | NEN-EN ISO 16266 |
Noten
- 1.
De in Nederland gebruikte Laurylsulphate Agar Methode (LSA methode) is door de Europese Commissie gelijkwaardig verklaard en goedgekeurd.
- 2.
Methode in overleg met de inspecteur te bepalen. Zie hiervoor het richtsnoer ‘Analyse microbiologische veiligheid drinkwater’.
- 3.
Voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van alternatieve methoden aan de methode van bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG 1998, L 330), is het lidstaten toegestaan om gebruik te maken van norm NEN-EN ISO 17994. Deze norm is bij Beschikking 2009/64/EG van de Commissie van 21 januari 2009 houdende specificatie, overeenkomstig Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, van ISO 17994:2004(E) als de norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden (PbEU 2009, L 23) vastgesteld, als de norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden in het kader van Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG. Lidstaten kunnen echter ook gebruikmaken van norm NEN-EN ISO 16140 of andere, soortgelijke internationaal aanvaarde protocollen, zoals bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PbEU 2005, L 338), om de gelijkwaardigheid vast te stellen van methoden die niet gebaseerd zijn op het kweken en die buiten het toepassingsgebied van NEN-EN ISO 17994 vallen.
- 4.
Indien ISO 7899-2 voor de detectie van intestinale enterococcen niet wordt toegepast, kan een gelijkwaardige norm of methode worden gebruikt, te bepalen in overleg met de inspecteur.
II. Chemische en indicatorparameters waarvoor prestatiekenmerken gespecificeerd zijn
Voor de onderstaande parameters houden de gespecificeerde prestatiekenmerken in dat met de gebruikte analysemethoden ten minste concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde, met een bepalingsgrens, zoals gedefinieerd in artikel 2, tweede lid, van Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG 2009, L 201/36), van 30% of minder van de desbetreffende parameterwaarde en een meetonzekerheid als aangegeven in de tabel. Het resultaat wordt met ten minste evenveel significante cijfers uitgedrukt als de gelijknamige parameterwaarde genoemd in Bijlage A, tabellen II en III, bij het besluit.
Parameters | Meetonzekerheid (Zie noot 1) % van de parameterwaarde (behalve voor pH) | Opmerking en |
---|---|---|
Aluminium | 25 | |
Ammonium | 40 | |
Antimoon | 40 | |
Arseen | 30 | |
Benzo(a)pyreen | 50 | Zie noot 5 |
Benzeen | 40 | |
Bisfenol A | 50 | |
Boor | 25 | |
Bromaat | 40 | |
Cadmium | 25 | |
Chloraat | 40 | |
Chloride | 15 | |
Chloriet | 40 | |
Chroom | 30 | |
Geleidbaarheid | 20 | |
Koper | 25 | |
Cyanide | 30 | Zie noot 6 |
1,2-Dichloorethaan | 40 | |
Fluoride | 20 | |
Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s) | 50 | |
Waterstofionenconcentratie (uitgedrukt in pH-eenheden) | 0,2 | Zie noot 7 |
IJzer | 30 | |
Lood | 25 | |
Mangaan | 30 | |
Kwik | 30 | |
Microcystine-LR | 30 | |
Nikkel | 25 | |
Nitraat | 15 | |
Nitriet | 20 | |
Oxideerbaarheid | 50 | Zie noot 8 |
Pesticiden | 30 | Zie noot 9 |
PFAS som | 50 | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen | 50 | Zie noot 10 |
Seleen | 40 | |
Natrium | 15 | |
Sulfaat | 15 | |
Tetrachlooretheen | 30 | Zie noot 11 |
Trichlooretheen | 40 | Zie noot 11 |
Trihalomethanen – totaal | 40 | Zie noot 10 |
Totale organische koolstof (TOC) | 30 | Zie noot 12 |
Troebelingsgraad | 30 | Zie noot 13 |
Uraan | 30 | |
Acrylamide, epichloorhydrine en vinylchloride worden gecontroleerd door middel van productspecificatie (parameters opgenomen in de Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening) |
Noot 1 | Onder ‘meetonzekerheid’ wordt verstaan een niet-negatieve parameter die de spreiding karakteriseert van de kwantitatieve waarden die aan een te meten grootheid worden toegekend, gebaseerd op de gebruikte informatie. Het prestatiekenmerk voor meetonzekerheid (k=2) is het in de tabel vermelde percentage van de parameterwaarde of beter. De meetonzekerheid wordt geschat op het niveau van de parameterwaarde, tenzij anders vermeld. |
Noot 5 | Als niet aan de waarde van de meetonzekerheid kan worden voldaan, moet de beste beschikbare techniek worden toegepast (tot 60%). |
Noot 6 | Met deze methode wordt het totaal aan cyanide in elke vorm bepaald. |
Noot 7 | Waarden voor juistheid, precisie en meetonzekerheid worden uitgedrukt in pH-eenheden. |
Noot 8 | Referentiemethode: EN ISO 8467. |
Noot 9 | De prestatiekenmerken voor afzonderlijke pesticiden zijn indicatief. Lage waarden voor meetonzekerheid van 30% zijn haalbaar voor meerdere pesticiden, hogere waarden tot 80% kunnen worden toegelaten voor een aantal pesticiden. |
Noot 10 | De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25% van de parameterwaarde in Bijlage A, tabel II, van het besluit. |
Noot 11 | De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50% van de parameterwaarde in Bijlage A, tabel II, van het besluit. |
Noot 12 | De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 3 mg/l van de TOC. Voor het bepalen van de onzekerheid van TOC en de opgeloste organische koolstof (DOC) worden de CEN 1484-richtsnoeren gebruikt. Voor de vaststelling van de onzekerheid van de testmethode worden de EN 1484-richtsnoeren voor het bepalen van de TOC en de opgeloste organische koolstof (DOC) gebruikt. |
Noot 13 | De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 1,0 NTU (nephelometrische troebelingseenheid) overeenkomstig EN ISO 7027. |