Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen
Artikel 5 Specifieke voorschriften voor testen en bemonstering
Geldend
Geldend vanaf 28-02-2019
- Redactionele toelichting
Tot en met 31-12-2021 mogen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven de alternatieve analysemethoden gebruiken, zoals bedoeld in dit artikel, dat van toepassing is tot deze wijziging.
- Bronpublicatie:
07-02-2019, PbEU 2019, L 37 (uitgifte: 08-02-2019, regelingnummer: 2019/229)
- Inwerkingtreding
28-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-2019, PbEU 2019, L 37 (uitgifte: 08-02-2019, regelingnummer: 2019/229)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De in bijlage I vermelde analysemethoden en bemonsteringsschema's en -methoden worden als referentie gebruikt.
2.
De monsters worden genomen in verwerkingsruimten en van voor de voedselproductie gebruikte uitrusting wanneer dat nodig is om na te gaan of aan de criteria wordt voldaan. Bij deze bemonstering wordt ISO-norm 18593 als referentie gebruikt.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die kant-en-klare levensmiddelen produceren waaraan een risico voor de volksgezondheid als gevolg van Listeria monocytogenes verbonden kan zijn, bemonsteren de verwerkingsruimten en uitrusting in het kader van hun bemonsteringsschema op Listeria monocytogenes.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die gedroogde volledige zuigelingenvoeding of gedroogde voeding voor medisch gebruik voor zuigelingen jonger dan zes maanden produceren waaraan een risico als gevolg van Cronobacter spp. verbonden is, controleren de verwerkingsruimten en uitrusting in het kader van hun bemonsteringsschema op Enterobacteriaceae.
3.
Het aantal deelmonsters in de bemonsteringsschema's van bijlage I mag worden verlaagd als de exploitant van een levensmiddelenbedrijf aan de hand van eerdere documentatie kan aantonen dat hij over doeltreffende op HACCP gebaseerde procedures beschikt.
4.
Indien het testen specifiek tot doel heeft de aanvaardbaarheid van een bepaalde partij levensmiddelen of een bepaald proces te beoordelen, worden de in bijlage I aangegeven bemonsteringsschema's als minimum in acht genomen.
5.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen andere bemonsterings- en testprocedures gebruiken als zij tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat die procedures ten minste gelijkwaardige garanties bieden. Die procedures kunnen het gebruik van andere bemonsteringsplaatsen en van trendanalysen omvatten.
Testen betreffende andere micro-organismen en bijbehorende microbiologische grenswaarden en testen op andere dan microbiologische analyten zijn alleen toegestaan voor proceshygiënecriteria.
Het gebruik van alternatieve analysemethoden is aanvaardbaar op voorwaarde dat ze:
- –
worden gevalideerd ten opzichte van de specifieke referentiemethode in bijlage I overeenkomstig het protocol in norm EN ISO 16140-2, en
- –
worden gevalideerd voor de levensmiddelencategorie die in het toepasselijke microbiologische criterium in bijlage I is gespecificeerd waarvan de naleving door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf wordt geverifieerd, of worden gevalideerd voor een grote verscheidenheid van levensmiddelen, zoals bedoeld in EN ISO 16140-2.
Door eigendomsrecht beschermde methoden mogen als alternatieve analysemethoden worden gebruikt op voorwaarde dat ze:
- –
worden gevalideerd — overeenkomstig het protocol in norm EN ISO 16140-2 — ten opzichte van de specifieke referentiemethode voor de verificatie van de naleving van de microbiologische criteria in bijlage I, zoals bepaald in de derde alinea, en
- –
worden gecertificeerd door een onafhankelijke certificerende instantie.
De in de vierde alinea, tweede streepje, bedoelde certificering van de door eigendomsrecht beschermde methode:
- –
wordt ten minste elke vijf jaar opnieuw beoordeeld via hernieuwingsprocedures;
- –
laat zien dat de garantie van de producent inzake het productieproces is geëvalueerd, en
- –
bevat een samenvatting van of een verwijzing naar de validatieresultaten van de door eigendomsrecht beschermde methode en een verklaring over het kwaliteitsbeheer van het productieproces van de methode.
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen andere analysemethoden gebruiken dan de overeenkomstig de derde, vierde en vijfde alinea gevalideerde of gecertificeerde methoden, mits dergelijke methoden overeenkomstig internationaal aanvaarde protocollen zijn gevalideerd en de bevoegde autoriteit toestemming voor het gebruik ervan heeft verleend.