Einde inhoudsopgave
Besluit dierlijke producten
Artikel 2.4 Onderzoek wilde zwijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2022
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stb. 2021, 636 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2022, Stb. 2022, 50 (uitgifte: 03-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Bij rechtstreekse levering als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van een karkas van een wild zwijn neemt de gekwalificeerde persoon tijdens het onderzoek, bedoeld in het derde lid van dat artikel, een monster als bedoeld in artikel 2, tweede lid, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1375/2015.
2.
De bemonstering en het onderzoek van het monster vinden plaats overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk I, onderdeel 1, onderdeel 2, onder c, tweede alinea, onderdeel 3, onder I en II, en bijlage III, aanhef en onderdelen a, d, en f, van verordening (EU) nr. 1375/2015.
3.
De gekwalificeerde persoon brengt op een karkas van een wild zwijn een uniek merk aan en vermeldt dat merk bij de gegevens die behoren bij het monster, bedoeld in het eerste lid.
4.
Een karkas van een wild zwijn of een deel daarvan wordt slechts in de handel gebracht bij een negatieve uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, en gaat bij levering vergezeld van een kopie van de uitslag van het onderzoek of een elektronisch bewijs waaruit de uitslag van het onderzoek blijkt.
5.
Bij een positieve uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, is het karkas van het wilde zwijn of alle delen daarvan ongeschikt voor consumptie.
6.
De uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt ten minste drie jaar bewaard door degene die het monster voor onderzoek heeft aangeboden.