Einde inhoudsopgave
Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers
Artikel 25 Berekening wezenpensioen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2022, Stb. 2022, 262 (uitgifte: 28-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid nabestaanden / Nabestaandenuitkering
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het wezenpensioen bedraagt 14 procent van het ouderdomspensioen als de wees een verzorger als bedoeld in artikel 18, tweede lid, heeft.
2.
Het wezenpensioen bedraagt 28 procent van het ouderdomspensioen als er geen sprake is van een verzorger als bedoeld in artikel 18, tweede lid.
3.
Onze Minister stelt het wezenpensioen, bedoeld in het eerste lid, opnieuw vast als de wees geen verzorger als bedoeld in artikel 18, tweede lid, meer heeft. Het gewijzigde bedrag van het wezenpensioen gaat in met ingang van de eerste dag van de maand na de maand waarin de verzorger is overleden.
4.
Voor de toepassing van dit artikel is het ouderdomspensioen het ouderdomspensioen:
- a.
voordat het pensioen is verlaagd of verhoogd met toepassing van artikel 13e, tweede lid, 13f, 13g;
- b.
zonder rekening te houden met de toepassing 13e, derde lid.