Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
Artikel 26 Aanwijzing van verantwoordelijke instanties
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Overeenkomstig artikel 59, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de formele aanwijzing op ministerieel niveau van de instanties in de lidstaten die bevoegd zijn voor het beheer en de controle van uitgaven op grond van deze verordening, en wel zo spoedig mogelijk na de goedkeuring van het nationaal programma.
2.
De aanwijzing bedoeld in lid 1 wordt verleendop voorwaarde dat de instantie voldoet aan de in of krachtens deze verordening vastgelegde aanwijzingscriteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, voorlichting en communicatie, en toezicht.
3.
De aanwijzing van een verantwoordelijke instantie wordt gebaseerd op een advies van een auditorgaan, die de Auditinstantie kan zijn, die beoordeelt of de verantwoordelijke instantie aan de aanwijzingscriteria voldoet. Dat orgaan kan de autonome openbare instelling zijn die verantwoordelijk is voor toezicht op, evaluatie en audit van de administratie. Het auditorgaan werkt onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en voert haar werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uit. Overeenkomstig artikel 59, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 kunnen de lidstaten zich bij het nemen van een besluit inzake de aanwijzing laten leiden door de vraag of de beheer- en controlesystemen in essentie dezelfde zijn als die welke golden voor de vorige periode en of deze afdoende gefunctioneerd hebben. Indien uit de bestaande audit- en controleresultaten blijkt dat de aangewezen organen niet langer voldoen aan de aanwijzingscriteria, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de tekortkomingen bij de uitvoering van de taken van deze organen worden verholpen, welke maatregelen onder meer beëindiging van de aanwijzing kunnen inhouden.
4.
Om een goede werking van dit systeem te waarborgen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:
- a)
de minimumvoorwaarden voor de aanwijzing van de verantwoordelijke instanties met betrekking tot de interne omgeving, controleactiviteiten, informatie en communicatie en toezicht, alsmede de procedure voor de verlening en beëindiging van de aanwijzing;
- b)
regels betreffende het toezicht op en de procedure voor de herziening van de aanwijzing van verantwoordelijke instanties;
- c)
de verplichtingen van de verantwoordelijke instanties wat betreft openbare interventie, alsmede de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle.