Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
Artikel 58 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.
2.
De in artikel 5, lid 5, artikel 26, lid 4, artikel 29, lid 1, artikel 53, lid 4, en artikel 55, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handeling vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar met ingang van 21 mei 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met drie jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich daar uiterlijk drie maanden vóór afloop de termijn van zeven jaar tegen verzetten.
3.
De in artikel 5, lid 5, artikel 26, lid 4, artikel 29, lid 1, artikel 53, lid 4, en artikel 55, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het doet niet af aan de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5.
Een krachtens artikel 5, lid 5, artikel 26, lid 5, artikel 29, lid 1, artikel 53, lid 4, en artikel 55, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt slechts in werking indien het Europees Parlement, noch de Raad daartegen binnen een periode van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.