Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1805 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
Artikel 33 Rechtsmiddelen in de uitvoerende staat tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel
Geldend
Geldend vanaf 18-12-2018
- Bronpublicatie:
14-11-2018, PbEU 2018, L 303 (uitgifte: 28-11-2018, regelingnummer: 2018/1805)
- Inwerkingtreding
18-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2018, PbEU 2018, L 303 (uitgifte: 28-11-2018, regelingnummer: 2018/1805)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De getroffen personen hebben het recht om in de uitvoerende staat effectieve rechtsmiddelen aan te wenden tegen de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen op grond van artikel 7 en confiscatiebevelen op grond van artikel 18. Het recht om rechtsmiddelen aan te wenden wordt ingesteld bij een rechtbank in de uitvoerende staat overeenkomstig het recht van die staat. Wat confiscatiebevelen betreft, kan het instellen van een rechtsmiddel schorsende werking hebben, indien het recht van de uitvoerende staat daarin voorziet.
2.
De materiële gronden van het bevriezingsbevel of confiscatiebevel kunnen niet worden aangevochten bij een rechtbank in de uitvoerende staat.
3.
De bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat wordt in kennis gesteld van een overeenkomstig lid 1 ingesteld rechtsmiddel.
4.
Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing, in de uitvaardigende staat, van waarborgen en rechtsmiddelen overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2014/42/EU.