Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1805 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
Artikel 7 Erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2025.
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2844 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2844)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2844 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2844)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 4 toegezonden bevriezingsbevel en neemt de voor de tenuitvoerlegging daarvan nodige maatregelen op dezelfde manier als voor een binnenlands bevriezingsbevel uitgevaardigd door een autoriteit van de uitvoerende staat, tenzij de uitvoerende autoriteit een van de in artikel 8 bedoelde gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging aanvoert, dan wel een van de in artikel 10 bedoelde gronden voor uitstel.
2.
De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit in kennis van het bevriezingsbevel, met inbegrip van een beschrijving van de bevroren voorwerpen en, indien beschikbaar, een raming van de waarde ervan. Die kennisgeving geschiedt zonder onnodige vertraging zodra de uitvoerende autoriteit is meegedeeld dat het bevriezingsbevel ten uitvoer is gelegd.