Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1805 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
Artikel 13 Onmogelijkheid om een bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen
Geldend
Geldend vanaf 18-12-2018
- Bronpublicatie:
14-11-2018, PbEU 2018, L 303 (uitgifte: 28-11-2018, regelingnummer: 2018/1805)
- Inwerkingtreding
18-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2018, PbEU 2018, L 303 (uitgifte: 28-11-2018, regelingnummer: 2018/1805)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Indien de uitvoerende autoriteit van oordeel is dat het onmogelijk is een bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis.
2.
Voorafgaand aan de in lid 1 bedoelde kennisgeving aan de uitvaardigende autoriteit, pleegt de uitvoerende autoriteit in voorkomend geval overleg met de uitvaardigende autoriteit.
3.
De niet-tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel uit hoofde van dit artikel kan alleen worden gerechtvaardigd indien het voorwerp:
- a)
reeds is geconfisqueerd;
- b)
is verdwenen;
- c)
is vernietigd;
- d)
niet wordt aangetroffen op de in het bevriezingscertificaat aangegeven plaats; of
- e)
niet wordt aangetroffen omdat de plaats waar het zich bevindt, niet nauwkeurig genoeg is aangegeven, ondanks het in lid 2 bedoelde overleg.
4.
Indien, wat de in lid 3, onder (b), (d) en (e), bedoelde situaties betreft, de uitvoerende autoriteit vervolgens in het bezit komt van informatie op basis waarvan zij kan bepalen waar het voorwerp zich bevindt, mag de uitvoerende autoriteit het bevriezingsbevel ten uitvoer leggen zonder dat daarvoor een nieuw bevriezingscertificaat moet worden toegezonden, op voorwaarde dat de uitvoerende autoriteit, voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, samen met de uitvaardigende autoriteit heeft geverifieerd dat het bevriezingsbevel nog steeds geldig is.
5.
Niettegenstaande lid 3, indien de uitvaardigende autoriteit heeft laten weten dat voorwerpen van gelijke waarde kunnen worden bevroren, is de uitvoerende autoriteit niet verplicht het bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen indien een van de in lid 3 bedoelde omstandigheden zich voordoet en er geen voorwerpen van gelijke waarde zijn die kunnen worden bevroren.