Wet op de consignatie van gelden
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 17-05-1995
- Bronpublicatie:
26-04-1995, Stb. 1995, 250 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23780 Overheid.nl: 23780)
- Inwerkingtreding
17-05-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-1995, Stb. 1995, 250 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23780Overheid.nl: 23780)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Personen- en familierecht / Algemeen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikel vindt ten aanzien van consignaties van gelden ten belope van minder dan honderd gulden, welke vóór de aanvang van een periode van vijf jaar, voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in de consignatiekas zijn opgenomen, geen mededeling plaats. De rechtsvordering tot uitkering van die gelden verjaart op de dag waarop het recht op uitkering ingevolge artikel 10, tweede lid, eerste zin, van de Wet van 11 juli 1908 (Stb. 226) zou zijn vervallen.
2.
Artikel 10, tweede lid, vindt overeenkomstige toepassing.