Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 49
Geldend
Geldend vanaf 21-05-1977
- Bronpublicatie:
08-11-1968, Trb. 1974, 35 (uitgifte: 15-03-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-05-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1997, Trb. 1997, 25 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer dit Verdrag een jaar van kracht is geweest kan elke Verdragsluitende Partij een of meer wijzigingen in dit Verdrag voorstellen. De tekst van de wijzigingsvoorstellen, vergezeld van een memorie van toelichting, wordt toegezonden aan de Secretaris-Generaal, die deze ter kennis van alle Verdragsluitende Partijen brengt. De Verdragsluitende Partijen hebben de gelegenheid hem, binnen een tijdvak van twaalf maanden te rekenen van de datum van die kennisgeving, mede te delen of zij: (a) de wijziging aanvaarden; of (b) de wijziging verwerpen; of (c) wensen dat een conferentie wordt bijeengeroepen ter bestudering van de wijziging. De Secretaris-Generaal doet de tekst van de voorgestelde wijziging tevens toekomen aan alle andere Staten, als bedoeld in Artikel 45, eerste lid, van dit Verdrag.
2
(a)
Elke voorgestelde wijziging waarvan overeenkomstig het voorgaande lid kennis is gegeven, wordt geacht te zijn aanvaard, indien, binnen het tijdvak van twaalf maanden als bedoeld in het voorgaande lid, minder dan een derde van de Verdragsluitende Partijen de Secretaris-Generaal heeft medegedeeld, dat zij de wijziging verwerpen dan wel dat zij wensen dat een conferentie wordt bijeengeroepen ter bestudering van de wijziging. De Secretaris-Generaal stelt alle Verdragsluitende Partijen in kennis van elke aanvaarding of verwerping van elke voorgestelde wijziging en van verzoeken om een conferentie bijeen te roepen. Indien het totale aantal van dergelijke verwerpingen en verzoeken die gedurende het voorgeschreven tijdvak van twaalf maanden zijn ontvangen minder dan een derde bedraagt van het totale aantal Verdragsluitende Partijen, stelt de Secretaris-Generaal alle Verdragsluitende Partijen er van in kennis dat de wijziging van kracht zal worden zes maanden na afloop van het tijdvak van twaalf maanden als bedoeld in het voorgaande lid, en wel voor alle Verdragsluitende Partijen met uitzondering van die, welke, gedurende het voorgeschreven tijdvak, de wijziging hebben verworpen of hebben verzocht een conferentie bijeen te roepen om haar te bestuderen.
(b)
Elke Verdragsluitende Partij die, gedurende genoemd tijdvak van twaalf maanden, een voorgestelde wijziging heeft verworpen of heeft verzocht een conferentie bijeen te roepen om haar te bestuderen, kan te allen tijde na afloop van bedoeld tijdvak de Secretaris-Generaal er van in kennis stellen dat zij de wijziging aanvaardt, en de Secretaris-Generaal deelt deze kennisgeving mede aan alle andere Verdragsluitende Partijen. De wijziging wordt dan ten aanzien van de Verdragsluitende Partijen die kennis hebben gegeven van het aanvaarden daarvan van kracht zes maanden na ontvangst van hun kennisgeving door de Secretaris-Generaal.
3.
Indien een voorgestelde wijziging niet is aanvaard overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, en indien binnen het tijdvak van twaalf maanden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel minder dan de helft van het totale aantal Verdragsluitende Partijen de Secretaris-Generaal heeft medegedeeld dat zij de voorgestelde wijziging verwerpt, en indien ten minste een derde van het totale aantal Verdragsluitende Partijen, maar niet minder dan tien, hem mededeelt het te aanvaarden dan wel wenst dat een conferentie wordt bijeengeroepen om haar te bestuderen, roept de Secretaris-Generaal een conferentie bijeen ten einde de voorgestelde wijziging of ieder ander voorstel te bestuderen dat hem kan worden voorgelegd overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
4.
Indien een conferentie is bijeengeroepen overeenkomstig het derde lid van dit artikel, nodigt de Secretaris-Generaal alle Staten, als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van dit Verdrag daartoe uit. Hij verzoekt alle tot de conferentie uitgenodigde Staten hem, uiterlijk zes maanden vóór de openingsdatum van de conferentie, alle voorstellen voor te leggen die zij behalve de voorgestelde wijziging ook door de conferentie wensen te laten bestuderen en hij deelt dergelijke voorstellen uiterlijk drie maanden vóór de openingsdatum van de conferentie mede aan alle tot de conferentie uitgenodigde Staten.
5
(a)
Elke wijziging op dit Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard indien zij is aanvaard door een twee-derde meerderheid van de ter conferentie vertegenwoordigde Staten, mits deze meerderheid ten minste twee derde bedraagt van de ter conferentie vertegenwoordigde Verdragsluitende Partijen. De Secretaris-Generaal stelt alle Verdragsluitende Partijen in kennis van het aanvaarden van de wijziging en de wijziging wordt van kracht twaalf maanden na de datum van deze kennisgeving, en wel voor alle Verdragsluitende Partijen met uitzondering van die, welke gedurende dit tijdvak de Secretaris-Generaal er van in kennis hebben gesteld dat zij de wijziging verwerpen.
(b)
Een Verdragsluitende Partij, die een wijziging gedurende genoemd tijdvak van twaalf maanden heeft verworpen, kan de Secretaris-Generaal te allen tijde er van in kennis stellen dat zij de wijziging aanvaardt, en de Secretaris-Generaal deelt deze kennisgeving mede aan alle andere Verdragsluitende Partijen. De wijziging wordt ten aanzien van de Verdragsluitende Partij die kennis heeft gegeven van het aanvaarden daarvan, van kracht zes maanden na ontvangst van deze kennisgeving door de Secretaris-Generaal, of aan het eind van genoemd tijdvak van twaalf maanden, welke van beide data later valt.
6.
Indien de voorgestelde wijziging niet wordt geacht te zijn aanvaard overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, en indien aan de in het derde lid van dit artikel voorgeschreven voorwaarden met betrekking tot het bijeenroepen van een conferentie niet is voldaan, wordt de voorgestelde wijziging geacht te zijn verworpen.