Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 166 [Onbekend gebleven bestuurder bij misdrijf. Informatieplicht eigenaar of houder van aanhangwagen]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2003
- Redactionele toelichting
Dit artikel is voor zover het betrekking heeft op aanhangwagens die voor 01-09-2002 in het verkeer zijn gebracht in werking getreden op 01-09-2003, gesteld bij het KB van 15-08-2002, Stb. 442.
- Bronpublicatie:
17-11-1994, Stb. 1994, 858 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23664 Overheid.nl: 23664)
- Inwerkingtreding
01-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-1994, Stb. 1994, 919 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht (V)
1.
Indien een bij deze wet als misdrijf strafbaar gesteld feit wordt begaan door een bij de ontdekking van het feit onbekend gebleven bestuurder van een motorrijtuig, waarmee een aanhangwagen waarvoor een kenteken is vereist, wordt voortbewogen, is de eigenaar of houder van die aanhangwagen verplicht op vordering van een der in artikel 159 bedoelde personen binnen een daarbij te stellen termijn, die ten minste achtenveertig uren bedraagt, de naam en het volledige adres van de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig, waarmee die aanhangwagen werd voortbewogen, bekend te maken.
2.
Het eerste lid geldt niet, indien de eigenaar of houder van de aanhangwagen niet heeft kunnen vaststellen wie de bestuurder dan wel de eigenaar of houder van het motorrijtuig, waarmee die aanhangwagen werd voortbewogen, was en hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.