Einde inhoudsopgave
Aanwijzing opsporingsbevoegdheden (2014A009)
2.7 Stelselmatige informatie-inwinning door een burger
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-08-2014, Stcrt. 2014, 24442 (uitgifte: 29-08-2014, regelingnummer: 2014A009)
- Inwerkingtreding
01-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2014, Stcrt. 2014, 24442 (uitgifte: 29-08-2014, regelingnummer: 2014A009)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Algemeen
Algemeen
Een overeenkomst tot stelselmatige informatie-inwinning door een burger kan zowel worden gesloten met een door de CIE gerunde informant als met een ‘normale’ burger. In het eerste geval zal de informant worden begeleid door de CIE (‘runnen’). Om de veiligheid van de informant te beschermen zal zijn identiteit worden afgeschermd. Het belang van afscherming brengt met zich mee dat de verkregen informatie alleen als sturingsinformatie in het opsporingsonderzoek kan worden gebruikt. Daartoe wordt een CIE-proces-verbaal uitgegeven. In het tweede geval zal de burger worden ingezet en begeleid door het tactisch onderzoeksteam, waarbij in beginsel gebruik dient te worden gemaakt van de diensten van de unit WOD. Ook langs deze weg kan sturingsinformatie verzameld worden. Als het doel van de inzet van de informant echter is om bewijs te verzamelen jegens personen, dan moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de burger als getuige ter terechtzitting zal worden opgeroepen. Het is immers bepaald niet uitgesloten dat de rechter, al dan niet op aandringen van de verdediging, de getuige nader wil horen, ter toetsing van het bewijs. Daarom dient de burger te worden voorbereid op die mogelijkheid en zich in dat geval vooraf bereid te verklaren, te zijner tijd als getuige op te treden. Het is dan ook essentieel in een vroeg stadium onder ogen te zien of de informatie van de burger een sturingsfunctie heeft of als de ingewonnen informatie dat mogelijk maakt (ook) een bewijsfunctie’.
Het werken met ‘gewone’ informanten (die door de CIE worden gerund) behoeft geen expliciete wettelijke basis, zo lang er geen sprake is van stelselmatige informatie-inwinning. Het optreden van die informant kan worden gebaseerd op art. 2 Politiewet 1993 en/of artt. 141 en 142 Sv en/of art. 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.
Ingeval een informant of een burger stelselmatig informatie inwint dan moet dit zijn gebaseerd op art. 126v Sv. Een overeenkomst tot stelselmatige informatie-inwinning door een burger kan zowel worden gesloten met een door de CIE gerunde informant als met een ‘normale’ burger; dit moet dan zijn gebaseerd op art. 126v Sv. In het eerste geval zal de informant worden gerund door de CIE en zal zijn identiteit worden afgeschermd omdat deze geheim moet blijven in verband met de veiligheid van de informant. In het tweede geval zal de burger worden begeleid door het tactisch onderzoeksteam, al dan niet in samenwerking met de unit WOD, en zal de burger rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de rechter aanleiding ziet om hem ter terechtzitting als getuige te willen horen.
Een overeenkomst tot stelselmatige informatie-inwinning mag enkel worden gesloten met een burger die zelf geen verdachte is in een zaak waarover hij informatie verstrekt. De 126v-burger kan dus geen hand- en spandiensten verlenen aan de verdachte(n) of aan de criminele groepering die bijdragen aan de realisering van de door deze beoogde strafbare feiten. In dat geval staat eventueel de weg van burgerpseudo-koop of burgerpseudodienstverlening open. Gaat het echter om hand- en spandiensten die niet direct bijdragen tot de realisering van het strafbare feit dan kunnen deze met toestemming van de officier van justitie worden toegestaan. Men kan hierbij denken aan hand- en spandiensten – dienend om de ‘cover’ van de informant te vestigen of te versterken – in de trant van het regelen van de huur of de koop van een auto zonder dat op voorhand een directe relatie bestaat tussen deze transactie en een (beoogd) strafbaar feit. Deze hand- en spandiensten, die moeten worden omschreven in de overeenkomst met de 126v-burger en die kunnen worden beschouwd als rechtmatig optreden ten behoeve van de opsporing, leveren geen strafbaar feit op. De hierbedoelde handelingen kunnen hem dan ook niet worden aangerekend. (Vgl. Kamerstukken II 1999/2000, 26 269, nr. 18 alsmede paragraaf 3.3 van de Instructie voor de CIE-officier van justitie).