Einde inhoudsopgave
Wet internationale misdrijven
Artikel 5 [Inbreuken op Verdragen van Genève, internationaal gewapend conflict]
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2019
- Bronpublicatie:
30-10-2019, Stb. 2019, 466 (uitgifte: 12-12-2019, kamerstukken: 35259)
- Inwerkingtreding
13-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2019, Stb. 2019, 466 (uitgifte: 12-12-2019, kamerstukken: 35259)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de ernstige inbreuken op de Verdragen van Genève, te weten de volgende feiten indien begaan tegen door genoemde verdragen beschermde personen:
- a.
opzettelijk doden;
- b.
marteling of onmenselijke behandeling, met inbegrip van biologische experimenten;
- c.
opzettelijk veroorzaken van ernstig lijden, zwaar lichamelijk letsel of ernstige schade aan de gezondheid;
- d.
grootschalige opzettelijke en wederrechtelijke vernietiging en toe-eigening van goederen zonder militaire noodzaak;
- e.
een krijgsgevangene of andere beschermde persoon dwingen dienst te nemen bij de strijdkrachten van een vijandige mogendheid;
- f.
een krijgsgevangene of andere beschermde persoon opzettelijk het recht op een eerlijke en rechtmatige berechting onthouden;
- g.
wederrechtelijke deportatie of verplaatsing of wederrechtelijke opsluiting; of
- h.
het nemen van gijzelaars,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2.
Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de ernstige inbreuken op het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol (I) bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949, betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten, (Trb. 1980, 87), te weten:
- a.
de in het eerste lid bedoelde feiten, indien begaan tegen een door het Aanvullende Protocol (I) beschermde persoon;
- b.
ieder opzettelijk handelen of nalaten dat de gezondheid in gevaar brengt van enige persoon die zich in de macht bevindt van een andere partij dan de partij waartoe hij behoort, en dat:
- 1°
een medische behandeling inhoudt die niet noodzakelijk is als gevolg van de gezondheidstoestand van de betrokken persoon en die niet in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde medische normen welke onder gelijke medische omstandigheden zouden worden toegepast ten aanzien van personen die onderdaan zijn van de voor de handelingen verantwoordelijke partij en op geen enkele wijze van hun vrijheid zijn beroofd;
- 2°
het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van lichamelijke verminkingen;
- 3°
het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van medische of wetenschappelijke experimenten; of
- 4°
het uitvoeren op de betrokken persoon inhoudt, zelfs met diens toestemming, van verwijdering van weefsel of organen voor transplantatie;
- c.
de volgende feiten, wanneer zij opzettelijk en in strijd met de desbetreffende bepalingen van het Aanvullende Protocol (I) worden begaan en de dood of ernstig lichamelijk letsel met zich brengen dan wel de gezondheid in ernstige mate benadelen:
- 1°
het doen van aanvallen op de burgerbevolking of individuele burgers;
- 2°
het uitvoeren van een niet-onderscheidende aanval waardoor de burgerbevolking of burgerobjecten worden getroffen, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten zal veroorzaken;
- 3°
het uitvoeren van een aanval tegen werken of installaties die gevaarlijke krachten bevatten, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten zal veroorzaken;
- 4°
het doen van aanvallen op onverdedigde plaatsen of gedemilitariseerde zones;
- 5°
het doen van aanvallen op een persoon in de wetenschap dat hij buiten gevecht verkeert; of
- 6°
het perfide gebruik, in strijd met artikel 37 van het Aanvullende Protocol (I), van het embleem van het rode kruis, de rode halve maan of van andere door de Verdragen van Genève of het Aanvullende Protocol (I) erkende beschermende tekens; of
- d.
de volgende feiten, wanneer zij opzettelijk en in strijd met de Verdragen van Genève en het Aanvullende Protocol (I) worden begaan:
- 1°
het overbrengen door de bezettende mogendheid van gedeelten van haar eigen burgerbevolking naar het door haar bezette gebied of de overbrenging van de gehele bevolking van het bezette gebied of van een deel daarvan binnen of buiten dat gebied in strijd met artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève;
- 2°
ongerechtvaardigde vertraging bij de repatriëring van krijgsgevangenen of burgers;
- 3°
praktijken van apartheid of andere onmenselijke en onterende praktijken die een aanslag op de menselijke waardigheid vormen en zijn gebaseerd op rassendiscriminatie;
- 4°
het doen van aanvallen op duidelijk als zodanig herkenbare historische monumenten, kunstwerken of plaatsen van godsdienstige verering die het culturele of geestelijke erfdeel van de volkeren vormen en waaraan bijzondere bescherming is verleend door een speciale regeling, bijvoorbeeld in het kader van een bevoegde internationale organisatie, wanneer daarvan verwoesting op grote schaal het gevolg is, er geen bewijs bestaat van schending door de tegenpartij van artikel 53, letter b, van het Aanvullende Protocol (I) en wanneer zodanige historische monumenten, kunstwerken of plaatsen waar godsdienstoefeningen worden gehouden niet in de onmiddellijke nabijheid van militaire doelen zijn gelegen; of
- 5°
het ontnemen van het recht van een persoon die door de Verdragen van Genève of artikel 85, tweede lid, van het Aanvullende Protocol (I) wordt beschermd om eerlijk en volgens de toepasselijke regels te worden berecht,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
3.
Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
- a.
verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen sterilisatie of elke andere vorm van seksueel geweld die even ernstig kan worden geacht als een ernstige inbreuk op de Verdragen van Genève;
- b.
gedwongen zwangerschap;
- c.
personen die zich in de macht van een tegenpartij bevinden onderwerpen aan lichamelijke verminking of medische of wetenschappelijke experimenten, van welke aard ook, die niet worden gerechtvaardigd door de geneeskundige of tandheelkundige behandeling van de betrokken persoon of door diens behandeling in het ziekenhuis, noch in zijn belang worden uitgevoerd, en die de dood ten gevolge hebben of de gezondheid van die persoon of personen ernstig in gevaar kan brengen;
- d.
op verraderlijke wijze doden of verwonden van personen die behoren tot de vijandige natie of het vijandige leger;
- e.
een combattant doden of verwonden die in de macht van de tegenpartij is, duidelijk aangeeft zich te willen overgeven, of buiten bewustzijn is of op andere wijze door verwondingen of ziekte is uitgeschakeld en daarom niet in staat is zich te verdedigen, mits hij zich in alle genoemde gevallen onthoudt van iedere vijandelijke handeling en niet tracht te ontvluchten; of
- f.
op zodanig ongepaste wijze gebruik maken van een witte vlag, van de vlag of militaire onderscheidingstekens en uniform van de vijand of van de Verenigde Naties, of van emblemen van de Verdragen van Genève, dat dit de dood of ernstig lichamelijk letsel ten gevolge heeft,
wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
4.
Met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict opzettelijk en wederrechtelijk schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
- a.
een cultureel goed onder versterkte bescherming als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het op 26 maart 1999 te Den Haag tot stand gekomen Tweede Protocol bij het Haagse Verdrag van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in het geval van een gewapend conflict (Trb. 1999, 107) het voorwerp van een aanval maken;
- b.
een cultureel goed onder versterkte bescherming als bedoeld in onderdeel a of de onmiddellijke omgeving daarvan gebruiken ter ondersteuning van militair optreden;
- c.
culturele goederen onder bescherming van het op 14 mei 1954 te Den Haag tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in het geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47) of het bij dat Verdrag behorende Tweede Protocol op grote schaal vernietigen of zich toe-eigenen;
- d.
een cultureel goed onder bescherming als bedoeld in onderdeel c het voorwerp van een aanval maken; of
- e.
diefstal, plundering of ontvreemding van, of daden van vandalisme gericht tegen culturele goederen onder bescherming van het in onderdeel c genoemde verdrag.
5.
Hij die zich in geval van een internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de volgende feiten:
- a.
opzettelijk aanvallen richten op burgerobjecten, dat wil zeggen objecten die geen militair doel zijn;
- b.
opzettelijk een aanval inzetten in de wetenschap dat een dergelijke aanval bijkomstige verliezen aan levens of letsel onder burgers zal veroorzaken of schade aan burgerobjecten of omvangrijke, langdurige en ernstige schade aan het milieu zal aanrichten, die duidelijk buitensporig zou zijn in verhouding tot het te verwachten concrete en directe algehele militaire voordeel;
- c.
aanvallen of bombarderen, met wat voor middelen ook, van steden, dorpen, woningen of gebouwen die niet worden verdedigd en geen militair doelwit zijn;
- d.
rechtstreekse of indirecte verplaatsingen door de bezettende mogendheid van delen van haar eigen burgerbevolking naar het bezette grondgebied of de deportatie of het verplaatsen van de gehele of een deel van de bevolking van het bezette grondgebied binnen dat grondgebied of daarbuiten;
- e.
verklaren dat de rechten en handelingen van onderdanen van de vijandelijke partij vervallen, geschorst of in rechte niet-ontvankelijk zijn;
- f.
onderdanen van de vijandige partij dwingen deel te nemen aan oorlogshandelingen gericht tegen hun eigen land, ook als zij voor de aanvang van de oorlog in dienst van de oorlogvoerende partij waren;
- g.
gebruik van gif of giftige wapens;
- h.
gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen en overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten;
- i.
gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals kogels met een harde mantel die de kern gedeeltelijk onbedekt laat of voorzien is van inkepingen;
- j.
wandaden begaan tegen de persoonlijke waardigheid, in het bijzonder vernederende en onterende behandeling;
- k.
gebruikmaken van de aanwezigheid van een burger of een andere beschermde persoon teneinde bepaalde punten, gebieden of strijdkrachten te vrijwaren van militaire operaties;
- l.
opzettelijk gebruikmaken van uithongering van burgers als methode van oorlogvoering door hun voorwerpen te onthouden die onontbeerlijk zijn voor hun overleving, waaronder het opzettelijk belemmeren van de aanvoer van hulpgoederen zoals voorzien in de Verdragen van Genève;
- m.
opzettelijk aanvallen richten op de burgerbevolking als zodanig of op individuele burgers die niet rechtstreeks aan vijandelijkheden deelnemen;
- n.
opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, materieel, medische eenheden en transport, alsmede personeel dat overeenkomstig internationaal recht gebruik maakt van de emblemen van de Verdragen van Genève;
- o.
opzettelijk aanvallen richten op personeel, installaties, materieel, eenheden of voertuigen, betrokken bij humanitaire hulpverlening of vredesmissies overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties, zolang deze recht hebben op de bescherming die aan burgers of burgerobjecten wordt verleend krachtens het internationale recht inzake gewapende conflicten;
- p.
opzettelijk aanvallen richten op gebouwen, bestemd voor godsdienst, onderwijs, kunst, wetenschap of charitatieve doeleinden, historische monumenten, ziekenhuizen en plaatsen waar zieken en gewonden worden samengebracht, mits deze geen militair doelwit zijn;
- q.
een stad of plaats plunderen, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen;
- r.
kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar bij de nationale strijdkrachten of groepen onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden;
- s.
verklaren dat geen kwartier zal worden verleend;
- t.
vernietiging of inbeslagneming van goederen van de tegenpartij tenzij deze vernietiging of inbeslagneming dringend vereist is als gevolg van dwingende omstandigheden van het conflict;
- u.
gebruik van wapens die gebruik maken van microbiologische of andere biologische middelen, of gifstoffen, ongeacht hun herkomst of de wijze van productie;
- v.
gebruik van wapens met als voornaamste gevolg het veroorzaken van verwondingen door fragmenten die in het menselijk lichaam niet met röntgenstralen kunnen worden ontdekt; of
- w.
gebruik van laserwapens die speciaal zodanig zijn ontworpen dat hun enige gevechtsfunctie of een van hun gevechtsfuncties is het veroorzaken van blijvende blindheid bij onversterkt gezichtsvermogen, dat wil zeggen aan het blote oog of het oog met een corrigerende bril of lens,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
6.
Indien een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid:
- a.
de dood of zwaar lichamelijk letsel van een ander ten gevolge heeft dan wel verkrachting inhoudt;
- b.
geweldpleging in vereniging tegen een of meer personen dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde inhoudt;
- c.
het in vereniging vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort inhoudt;
- d.
het in vereniging een ander dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden inhoudt;
- e.
het in vereniging een stad of plaats plunderen inhoudt, ook wanneer deze bij een aanval wordt ingenomen;
- f.
een schending van een gegeven belofte of een schending van een met de tegenpartij als zodanig gesloten overeenkomst inhoudt; of
- g.
misbruik van een door de wetten en gebruiken beschermde vlag of teken dan wel van de militaire onderscheidingstekenen of het uniform van de tegenpartij inhoudt,
wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
7.
Het tweede lid, onderdeel b, onder 4°, is niet van toepassing indien de daarin beschreven handeling:
- a.
in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde medische normen welke onder gelijke medische omstandigheden zouden worden toegepast ten aanzien van personen die onderdaan zijn van de voor de handelingen verantwoordelijke partij en op geen enkele wijze van hun vrijheid zijn beroofd; of
- b.
betreft het geval dat bloed wordt afgestaan voor transfusie of huid voor transplantatie, mits dit vrijwillig en zonder enige dwang of aandrang geschiedt, en dan nog slechts voor therapeutische doeleinden, onder omstandigheden die beantwoorden aan de algemeen aanvaarde medische normen en maatregelen van toezicht, die zowel het belang van de donor als van de ontvanger beogen.