Einde inhoudsopgave
Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I)
Artikel 85 Het tegengaan van inbreuken op dit Protocol
Geldend
Geldend vanaf 07-12-1978
- Bronpublicatie:
08-06-1977, Trb. 1980, 87 (uitgifte: 02-06-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-12-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-1977, Trb. 1980, 87 (uitgifte: 02-06-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
De bepalingen van de Verdragen betreffende het tegengaan van inbreuken en ernstige inbreuken, als aangevuld door deze Sectie, zijn van toepassing op het tegengaan van inbreuken en ernstige inbreuken op dit Protocol.
2.
De handelingen die in de Verdragen als ernstige inbreuken worden omschreven, vormen ernstige inbreuken op dit Protocol, wanneer zij worden begaan tegen zich in de macht van een tegenpartij bevindende personen die worden beschermd door de artikelen 44, 45 en 73 van dit Protocol, tegen de gewonden, zieken en schipbreukelingen van de tegenpartij die door dit Protocol worden beschermd, of tegen het medisch personeel, de geestelijke verzorgers, de medische formaties of de medische vervoermiddelen die zich onder de zeggenschap van de tegenpartij bevinden en door dit Protocol worden beschermd.
3.
Naast de in artikel 11 omschreven ernstige inbreuken worden de volgende handelingen als ernstige inbreuken op dit Protocol beschouwd wanneer zij opzettelijk en in strijd met de desbetreffende bepalingen van dit Protocol worden begaan en de dood of ernstig lichamelijk letsel met zich brengen dan wel de gezondheid in ernstige mate benadelen:
- (a)
het doen van aanvallen op de burgerbevolking of individuele burgers;
- (b)
het uitvoeren van een niet-onderscheidende aanval waardoor de burgerbevolking of burgerobjecten worden getroffen, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten, als omschreven in artikel 57, tweede lid, letter (a) (iii), zal veroorzaken;
- (c)
het uitvoeren van een aanval tegen werken of installaties die gevaarlijke krachten bevatten, in de wetenschap dat een zodanige aanval buitensporig verlies van mensenlevens, verwondingen van burgers of schade aan burgerobjecten als omschreven in artikel 57, tweede lid, letter (a) (iii), zal veroorzaken;
- (d)
het doen van aanvallen op onverdedigde plaatsen en gedemilitariseerde zones;
- (e)
het doen van aanvallen op een persoon in de wetenschap dat hij buiten gevecht verkeert;
- (f)
het perfide gebruik, in strijd met artikel 37, van het kenteken van het rode kruis, de rode halve maan of de rode leeuw en zon of van andere door de Verdragen en dit Protocol erkende beschermende tekens.
4.
Naast de ernstige inbreuken, omschreven in de voorgaande leden en de Verdragen, worden de volgende feiten als ernstige inbreuken op dit Protocol beschouwd wanneer zij opzettelijk en in strijd met de Verdragen en dit Protocol worden begaan:
- (a)
het overbrengen door de bezettende mogendheid van gedeelten van haar eigen burgerbevolking naar het door haar bezette gebied, of de overbrenging van de gehele bevolking van het bezette gebied of van een deel daarvan binnen of buiten dat gebied in strijd met artikel 49 van het Vierde Verdrag;
- (b)
ongerechtvaardigde vertraging bij de repatiëring van krijgsgevangenen of burgers;
- (c)
praktijken van apartheid en andere onmenselijke en onterende praktijken, die een aanslag op de menselijke waardigheid vormen en zijn gebaseerd op rassendiscriminatie;
- (d)
het doen van aanvallen op duidelijk als zodanig herkenbare historische monumenten, kunstwerken of plaatsen van godsdienstige verering, die het culturele of geestelijke erfdeel van de volkeren vormen en waaraan bijzondere bescherming is verleend door een speciale regeling, bijvoorbeeld in het kader van een bevoegde internationale organisatie, wanneer daarvan verwoesting op grote schaal het gevolg is, er geen bewijs bestaat van schending door de tegenpartij van artikel 53, letter b, en wanneer zodanige historische monumenten, kunstwerken en plaatsen waar godsdienstoefeningen worden gehouden niet in de onmiddelijke nabijheid van militaire doelen zijn gelegen;
- (e)
het beroven van een persoon die door de Verdragen wordt beschermd of die wordt bedoeld in het tweede lid van dit artikel, van zijn recht om eerlijk en volgens de toepasselijke regels te worden berecht.
5.
Onverminderd de toepassing van de Verdragen en dit Protocol worden ernstige inbreuken op deze akten als oorlogsmisdrijven beschouwd.