Einde inhoudsopgave
Tweede Protocol bij het Haags Verdrag van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict
Artikel 11 Verlening van verhoogde bescherming
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2004
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2007, 84).
- Bronpublicatie:
26-03-1999, Trb. 2005, 279 (uitgifte: 11-11-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-03-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-1999, Trb. 2005, 279 (uitgifte: 11-11-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Partij dient het Comité een lijst van cultuurgoederen in te dienen voor welke zij van plan is om verlening van verhoogde bescherming te verzoeken.
2.
De Partij die rechtsmacht of zeggenschap uitoefent over een cultuurgoed kan verzoeken dat het wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 27, eerste lid, letter b, op te stellen Lijst. Dit verzoek dient alle benodigde informatie met betrekking tot de in artikel 10 vermelde criteria te omvatten. Het Comité kan een Partij uitnodigen te verzoeken om opneming van cultuurgoederen in de Lijst.
3.
Andere Partijen, het Internationale Comité van het Blauwe Schild en andere niet-gouvernementele organisaties met relevante deskundigheid kunnen specifieke cultuurgoederen aan het Comité aanbevelen. In dergelijke gevallen kan het Comité besluiten een Partij uit te nodigen te verzoeken om opneming van dat culturele goed in de Lijst.
4.
Noch het verzoek om opneming van een cultuurgoed dat zich op een grondgebied bevindt, waarover de soevereiniteit of de rechtsmacht door meer dan één Staat wordt opgeëist, noch de opneming van een dergelijk goed, doet op enigerlei wijze afbreuk aan de rechten van de partijen bij het geschil.
5.
Na ontvangst van een verzoek om opneming in de Lijst, brengt het Comité alle Partijen van het verzoek op de hoogte. De Partijen kunnen binnen zestig dagen hun bezwaren met betrekking tot een dergelijk verzoek indienen bij het Comité. Deze bezwaren mogen uitsluitend gebaseerd zijn op de in artikel 10 vermelde criteria. De bezwaren moeten specifiek zijn en betrekking hebben op feiten. Het Comité neemt de bezwaren in behandeling, waarbij het de Partij die om opneming verzoekt, redelijke gelegenheid biedt een antwoord te geven alvorens het zijn besluit neemt. Wanneer dergelijke bezwaren aan het Comité zijn voorgelegd, moet een besluit ten aanzien van de opneming in de Lijst, onverminderd artikel 26, worden genomen met een meerderheid van vier vijfde van de aanwezige en hun stem uitbrengende leden van het Comité.
6.
Bij het besluit over een verzoek dient het Comité het advies in te winnen van gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, alsmede van individuele deskundigen.
7.
Een besluit tot verlening of weigering van verhoogde bescherming kan alleen worden genomen op basis van de in artikel 10 genoemde criteria.
8.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer het Comité tot de conclusie is gekomen dat de Partij die om opneming van cultuurgoederen in de Lijst heeft verzocht, niet kan voldoen aan de criteria van artikel 10, letter b, kan het Comité besluiten verhoogde bescherming toe te kennen, mits de verzoekende Partij een verzoek om internationale bijstand uit hoofde van artikel 32 indient.
9.
Zodra de vijandelijkheden aanvangen kan een partij bij het conflict, op grond van een noodgeval, verzoeken om verhoogde bescherming van cultuurgoederen die onder haar rechtsmacht of toezicht zeggenschap staan, door een verzoek bij het Comité in te dienen. Het Comité brengt dit verzoek onverwijld ter kennis van alle partijen bij het conflict. In dergelijke gevallen bestudeert het Comité de bezwaren van de betrokken partijen met spoed. Het besluit tot toekenning van voorlopige verhoogde bescherming wordt zo snel mogelijk genomen en, onverminderd artikel 26, met een meerderheid van vier vijfde van de aanwezige en hun stem uitbrengende leden van het Comité. Het Comité kan de verhoogde bescherming voorlopig toekennen, in afwachting van de uitkomst van de reguliere procedure voor de toekenning van verhoogde bescherming, mits wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 10, letters a en c.
10.
Verhoogde bescherming wordt door het Comité aan een cultuurgoed toegekend vanaf het moment dat het in de Lijst is opgenomen.
11.
De Directeur-Generaal zendt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en alle Partijen onverwijld een kennisgeving van een besluit van het Comité tot opneming van cultuurgoederen in de Lijst.