Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 15 [Omslagpercentage]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, Stb. 2008, 581 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Nederlandsche Bank stelt, ambtshalve of op verzoek van representatieve vertegenwoordigingen, na overleg met deze vertegenwoordigingen, het bedrag vast van de bijdrage van iedere in artikel 13, tweede lid, bedoelde financiële onderneming. Dat bedrag wordt verkregen door het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid of, indien van toepassing, het derde lid te vermenigvuldigen met het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel c.
2.
De Nederlandsche Bank stelt, ambtshalve of op verzoek van representatieve vertegenwoordigingen, na overleg met deze vertegenwoordigingen, het voor iedere financiële onderneming, bedoeld in artikel 8, eerste lid, geldende omslagpercentage vast aan de hand van de door deze financiële onderneming aan de Nederlandsche Bank overgelegde geconsolideerde balans voorafgaand aan het tijdstip waarop betalingsonmacht als bedoeld in artikel 3:260, tweede lid, van de wet door de Nederlandsche Bank is geconstateerd. Na overleg met representatieve vertegenwoordigingen bepaalt de Nederlandsche Bank nader welke bedrijfseconomische balansen gebruikt worden en welke posten uit deze balansen voor deze berekening in aanmerking worden genomen. Daarbij wordt het totaalbedrag van deze posten van elke financiële onderneming gedeeld door het totaalbedrag van deze posten van alle financiële ondernemingen gezamenlijk en het verkregen getal vermenigvuldigd met 100 procent. Hierbij worden de gegevens van de betalingsonmachtige financiële onderneming, bedoeld in artikel 3:260, tweede lid, van de wet, niet meegeteld.
3.
Indien de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 13, zevende lid, heeft bepaald dat bijdragen beneden een door haar vast te stellen bedrag niet behoeven te worden voldaan, stelt de Nederlandsche Bank vast, op basis van het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid, welke financiële ondernemingen op grond van artikel 13, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen. Indien de Nederlandsche Bank vaststelt dat een of meer financiële ondernemingen geen bijdrage behoeven te voldoen, stelt de Nederlandsche Bank een nieuw omslagpercentage vast, dat het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid, vervangt. Hiervoor herhaalt de Nederlandsche Bank de berekening, bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat de gegevens van de betalingsonmachtige financiële onderneming en van de financiële ondernemingen die op grond van artikel 13, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen, niet worden meegeteld.
4.
De Nederlandsche Bank kan een voorlopige bijdrage vaststellen. Van de voorlopig vastgestelde bijdrage betalen financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid 70 procent bij wijze van voorschot aan de Nederlandsche Bank. Betaalde voorschotten worden met de definitieve bijdragen verrekend. Financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid voldoen de voorschotten binnen een door de Nederlandsche Bank vastgestelde termijn.