Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:260 [Toepassing vangnetregeling]
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2017
- Bronpublicatie:
31-05-2017, Stb. 2017, 235 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken: 34634)
- Inwerkingtreding
27-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 276 (uitgifte: 26-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank besluit onverwijld tot toepassing van een vangnetregeling indien:
- a.
de Nederlandsche Bank van oordeel is dat een financiële onderneming om redenen die rechtstreeks verband houden met haar financiële positie niet in staat is een verschuldigd en betaalbaar deposito onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden terug te betalen of aan verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit vorderingen van beleggers die verband houden met een beleggingsdienst of dienst als bedoeld in artikel 3:259, eerste lid, en de onderneming daartoe ook op afzienbare termijn niet in staat is; of
- b.
een rechterlijke instantie, om redenen die rechtstreeks verband houden met de financiële positie van de financiële onderneming, een uitspraak heeft gedaan die leidt tot schorsing van de rechten van depositohouders of beleggers om hun vordering op de betreffende financiële onderneming te verhalen.
2.
De Nederlandsche Bank geeft toepassing aan het eerste lid, aanhef en onder a, uiterlijk vijf werkdagen nadat zij voor het eerst heeft geconstateerd dat een bank heeft nagelaten verschuldigde en betaalbare deposito’s onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden terug te betalen of aan verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit vorderingen van beleggers die verband houden met een beleggingsdienst of dienst als bedoeld in artikel 3:259, eerste lid.
3.
De Nederlandsche Bank doet van het besluit tot toepassing van een vangnetregeling mededeling in de Staatscourant.