Einde inhoudsopgave
Advocatenwet
Artikel 36a [Samenstelling college van toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 2 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35262)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2020, Stb. 2020, 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Er is een college van toezicht dat bestaat uit drie leden, waaronder de deken van de algemene raad, die tevens voorzitter is.
2.
Met uitzondering van de deken van de algemene raad, worden de leden benoemd bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming. Een voordracht voor benoeming wordt niet gedaan dan op aanbeveling van de algemene raad. Daartoe maakt de algemene raad voor iedere vacature in het college een lijst van aanbeveling van zo mogelijk drie kandidaten op. Het college van afgevaardigden kan de algemene raad adviseren inzake de lijst van aanbeveling. De algemene raad zendt de lijst van aanbeveling, vergezeld van een op iedere kandidaat betrekking hebbende verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en eventueel vergezeld van het advies van het college van afgevaardigden aan Onze Minister voor Rechtsbescherming. Een in de aanbeveling opgenomen kandidaat kan uitsluitend wegens zwaarwegende en te motiveren gronden worden geweigerd door Onze Minister voor Rechtsbescherming.
3.
De in het tweede lid bedoelde leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluitend eenmaal opnieuw worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren.
4.
De in het tweede lid bedoelde leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden alsmede voor hun reis- en verblijfkosten, vast te stellen bij besluit van de algemene raad. Het college van afgevaardigden kan bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 28 nadere regels stellen over de vergoeding.
5.
Het college wordt ondersteund door een secretaris. De secretaris wordt benoemd en ontslagen door het college. Hij is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan het college. Bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 28 kunnen ten aanzien van de secretaris algemene regels van rechtspositionele aard worden gesteld.
6.
Onze Minister voor Rechtsbescherming kan een besluit van de algemene raad als bedoeld in het vierde lid, vernietigen wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
7.
Aan de besluitvorming door de algemene raad, bedoeld in het tweede lid, wordt niet deelgenomen door de deken.