Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 624 [Bevoegde rechter goedkeuring of machtiging]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
22-06-2016, Stb. 2016, 255 (uitgifte: 07-07-2016, kamerstukken: 34447)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 433 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in de artikelen 195 of 786 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is de rechtbank Rotterdam.
2.
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot goedkeuring als bedoeld in artikel 1303, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in artikel 1304 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is de rechtbank van de woonplaats, bedoeld in artikel 1303, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Machtiging wordt slechts verleend na verhoor of behoorlijke oproeping van degenen van wier recht of beslag uit een inschrijving blijkt of te wier gunste voorlopige aantekeningen bestaan. Deze machtiging wordt door de griffier der rechtbank op het verzoekschrift aangetekend.
4.
Bij de verzoeken, bedoeld in het eerste lid, is de tussenkomst van een advocaat niet vereist.