Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 8
Artikel 786 [Doorhalen van teboekstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2005
- Bronpublicatie:
03-02-2005, Stb. 2005, 107 (uitgifte: 08-03-2005, kamerstukken: 28443)
- Inwerkingtreding
01-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2005, Stb. 2005, 416 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De teboekstelling wordt slechts doorgehaald
- a.
op verzoek van degeen, die in de openbare registers als eigenaar vermeld staat
- 1°
als de teboekstelling niet of niet meer verplicht is;
- 2°
als het schip in een verdragsregister teboekstaat onder voorwaarde van doorhaling van de teboekstelling in de openbare registers;
- 3°
als het schip in het register van een niet-verdragsstaat zal worden te boekgesteld en in die staat zal voldoen aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 3 van het Verdrag van Genève genoemde voorwaarden. In dit geval heeft de doorhaling slechts rechtsgevolg, wanneer binnen 30 dagen daarna door de eigenaar wordt overgelegd een door hem ondertekende verklaring, dat het schip in het register van de genoemde staat teboekstaat en aldaar voldoet aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 3 van het Verdrag van Genève genoemde voorwaarden.
- b.
op aangifte van de eigenaar of ambtshalve
- 1°
als het schip vergaan is, gesloopt is of blijvend ongeschikt voor drijven is geworden;
- 2°
als het schip door rovers of vijanden is genomen;
- 3°
als het schip, indien het niet in de openbare registers teboek zou staan, een zeeschip zou zijn in de zin van artikel 2 of een dergelijk zeeschip in aanbouw;
- 4°
als het schip niet of niet meer voldoet aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 784 voor teboekstelling genoemde voorwaarden;
- 5°
als het schip in een verdragsregister teboekstaat zonder dat daarbij de voorwaarde van doorhaling van de teboekstelling in het Nederlandse register is gesteld.
2.
In de in het eerste lid onder b genoemde gevallen is de eigenaar tot het doen van aangifte verplicht binnen drie maanden nadat de reden tot doorhaling zich heeft voorgedaan.
3.
Wanneer ten aanzien van het schip inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden bestaan, geschiedt doorhaling slechts, wanneer geen dezer derden zich daartegen verzet.
4.
Doorhaling geschiedt slechts na op verzoek van de meest gerede partij verleende machtiging van de rechter.