Besluit ex artikel 110 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2020, Stb. 2020, 386 (uitgifte: 21-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2020, Stb. 2020, 387 (uitgifte: 21-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
1.
De schadevergoeding, die de vervoerder mogelijkerwijs is verschuldigd uit hoofde van artikel 105 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is beperkt tot een bedrag van:
- a.
€ 1.000.000 per reiziger met een maximum van € 15.000.000 per gebeurtenis in geval van vervoer over de weg of over krachtens artikel 1, eerste lid, van de Locaalspoor- en Tramwegwet aangewezen locaalspoorwegen, of over krachtens artikel 2, eerste lid, van de Wet lokaal spoor aangewezen lokale spoorwegen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet lokaal spoor. In geval van vervoersdiensten als bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, van Verordening (EU) Nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Pb EU L 55), waarbij de schadevergoeding die de vervoerder uit hoofde van artikel 105 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is verschuldigd meer bedraagt dan € 15.000.000 per gebeurtenis en de schadevergoeding voor een reiziger meer bedraagt dan € 220.000, mag de vervoerder zijn aansprakelijkheid niet verder beperken dan tot € 220.000 per reiziger;
- b.
175.000 rekeneenheden per reiziger in geval van vervoer over krachtens artikel 2, eerste lid, van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorwegen of in geval van vervoer over krachtens artikel 2, eerste lid van de Wet lokaal spoor aangewezen lokale spoorwegen, als bedoeld in artikel 3, derde lid van de Wet lokaal spoor;
- c.
400.000 rekeneenheden per reiziger in geval van vervoer over zee of binnenwateren.
2.
In het geval dat de schadeloosstelling wordt bepaald in de vorm van een rente, mag het gekapitaliseerde bedrag het bedrag waartoe de aansprakelijkheid is beperkt op grond van het eerste lid niet te boven gaan.