Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 181/2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2011
- Bronpublicatie:
16-02-2011, PbEU 2011, L 55 (uitgifte: 28-02-2011, regelingnummer: 181/2011)
- Inwerkingtreding
20-03-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2011, PbEU 2011, L 55 (uitgifte: 28-02-2011, regelingnummer: 181/2011)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
Deze verordening is van toepassing op passagiers die gebruikmaken van geregelde vervoersdiensten voor niet-specifieke categorieën passagiers waarvan de instapplaats of uitstapplaats zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt en waarvan de dienst een geplande reisafstand van 250 km of meer beslaat.
2.
3.
Deze verordening is voorts, met uitzondering van de artikelen 9 tot en met 16, artikel 17, lid 3, en de hoofdstukken IV, V en VI, van toepassing op passagiers die gebruikmaken van ongeregelde vervoersdiensten waarvan de eerste instapplaats of laatste uitstapplaats zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt.
4.
De lidstaten kunnen, op een transparante en niet-discriminerende wijze, het binnenlands geregeld vervoer vrijstellen van toepassing van deze verordening, met uitzondering van artikel 4, lid 2, artikel 9, artikel 10, lid 1, artikel 16, lid 1, onder b), artikel 16, lid 2, artikel 17, leden 1 en 2, en de artikelen 24 tot en met 28. Deze vrijstelling kan vanaf de datum van toepassing van deze verordening worden verleend voor een maximumtermijn van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd.
5.
De lidstaten kunnen, op een transparante en niet-discriminerende wijze, bepaalde geregelde vervoersdiensten waarvan een belangrijk gedeelte, omvattende ten minste één geplande stop, buiten de Unie wordt geëxploiteerd, vrijstellen van toepassing van deze verordening, gedurende ten hoogste vier jaar na de datum van toepassing. De vrijstelling kan eenmaal worden verlengd.
6.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de vrijstellingen die zij op grond van de leden 4 en 5 voor de verschillende soorten diensten hebben verleend. In het geval van een vrijstelling die zij onverenigbaar met de bepalingen van dit artikel acht, neemt de Commissie passende maatregelen. Uiterlijk op 2 maart 2018 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de ingevolge de leden 4 en 5 verleende vrijstellingen.
7.
De bepalingen van deze verordening kunnen niet worden uitgelegd als onverenigbaar met, of als aanvulling van, bestaande wetgeving houdende technische voorschriften voor autobussen of touringcars, dan wel voor de infrastructuur of de uitrusting van haltes en terminals.
8.
Deze verordening laat onverlet de rechten die passagiers ontlenen aan Richtlijn 90/314/EEG; zij is niet van toepassing in geval van annulering van een pakketreis in de zin van die richtlijn om een andere reden dan de annulering van een geregelde dienst.