Einde inhoudsopgave
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2010
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 14-10-2005, Trb. 2006, 224.
- Bronpublicatie:
14-10-2005, Trb. 2006, 224 (uitgifte: 30-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2011, Trb. 2011, 129 (uitgifte: 17-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Elke Staat-Partij neemt de maatregelen die nodig zijn om zijn rechtsmacht te vestigen met betrekking tot de in artikelen 2, 2bis en 2ter omschreven strafbare feiten, wanneer het strafbare feit wordt gepleegd:
- (a)
tegen of aan boord van een vast platform dat is gelegen op het continentale plat van die Staat; of
- (b)
door een onderdaan van die Staat.
2.
Een Staat-Partij kan eveneens zijn rechtsmacht met betrekking tot genoemde strafbare feiten vastleggen, wanneer:
- (a)
het feit wordt gepleegd door een staatloze die in die Staat zijn gewone verblijfplaats heeft; of
- (b)
tijdens het plegen van het feit een onderdaan van die Staat wordt vastgehouden, bedreigd, verwond of gedood; of
- (c)
het feit wordt gepleegd in een poging die Staat te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling.
3.
Elke Staat-Partij die zijn rechtsmacht bedoeld in het tweede lid heeft gevestigd, stelt de Secretaris-Generaal daarvan in kennis. Indien een Staat-Partij daarna zijn rechtsmacht ter zake intrekt, stelt hij de Secretaris-Generaal daarvan in kennis.
4.
Elke Staat-Partij neemt de maatregelen die nodig zijn om zijn rechtsmacht te vestigen met betrekking tot de in artikel 2, 2bis en 2ter omschreven strafbare feiten in gevallen waarin de vermoedelijke dader zich op zijn grondgebied bevindt en hij deze persoon niet uitlevert aan een Staat-Partij die zijn rechtsmacht heeft gevestigd in overeenstemming met het eerste en tweede lid.
5.
Dit Protocol sluit geen enkele krachtens de nationale wetgeving uitgeoefende rechtsmacht in strafrechtelijke aangelegenheden uit.