Einde inhoudsopgave
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2010
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 14-10-2005, Trb. 2006, 224.
- Bronpublicatie:
14-10-2005, Trb. 2006, 224 (uitgifte: 30-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2011, Trb. 2011, 129 (uitgifte: 17-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
De bepalingen van artikel 1, eerste lid, sub c, d, e, f, g, h, en tweede lid, sub a, en van de artikelen 2bis, 5, 5bis en 7, en van de artikelen 10 tot en met 16, met inbegrip van de artikelen 11bis, 11ter en 12bis van het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart zijn van overeenkomstige toepassing op de strafbare feiten omschreven in de artikelen 2, 2bis en 2ter van dit Protocol, indien deze strafbare feiten worden gepleegd aan boord van of tegen vaste platforms op het continentale plat.
2.
Ingeval dit Protocol niet van toepassing is op grond van het eerste lid, is het niettemin van toepassing indien de dader of de vermoedelijke dader wordt aangetroffen op het grondgebied van een andere Staat-Partij dan de Staat in de binnenwateren of de territoriale zee waarvan het vaste platform zich bevindt.
3.
Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder ‘vast platform’: een kunstmatig eiland, installatie of inrichting die permanent met de zeebodem is verbonden ten behoeve van de exploratie of exploitatie van rijkdommen of voor andere economische doeleinden.