Einde inhoudsopgave
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1992
- Bronpublicatie:
10-03-1988, Trb. 1989, 18 (uitgifte: 27-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-1992, Trb. 1992, 76 (uitgifte: 08-05-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Dit Protocol staat voor ondertekening open te Rome op 10 maart 1988 en op de zetel van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna te noemen ‘de Organisatie’) van 14 maart 1988 tot 9 maart 1989 door alle Staten die het Verdrag hebben ondertekend. Daarna blijft het openstaan voor toetreding.
2.
Staten kunnen van hun instemming door dit Protocol te worden gebonden doen blijken door middel van:
- (a)
ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of
- (b)
ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of
- (c)
toetreding.
3.
Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door middel van nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de Secretaris-Generaal.
4.
Slechts een Staat die het Verdrag zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring heeft ondertekend, of het heeft bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd, dan wel daartoe is toegetreden, kan Partij bij dit Protocol worden.