Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.43 [Uitwisseling]
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2018
- Bronpublicatie:
09-04-2018, Stb. 2018, 107 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2018, Stb. 2018, 107 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder een beperking verband houdend met uitwisseling worden verleend aan de vreemdeling:
- a.
die tijdelijk in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van een door Onze Minister na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid goedgekeurd uitwisselingsprogramma van een krachtens artikel 2c van de Wet als referent erkende uitwisselingsorganisatie;
- b.
die voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen leeftijdseisen;
- c.
die niet eerder houder is geweest van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met uitwisseling;
- d.
wiens tijdige vertrek uit Nederland naar het oordeel van Onze Minister redelijkerwijs is gewaarborgd.
2.
De aanvraag wordt niet afgewezen op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder a, indien er sprake is van werkzaamheden in het kader van een Working Holiday Scheme of een Working Holiday Programme, dat in een memorandum van overeenstemming is goedgekeurd door Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
- a.
de uitwisselingsprogramma's, bedoeld in het eerste lid, onder a;
- b.
de verlening van de verblijfsvergunning ter uitvoering van internationale verplichtingen.
4.
De aanvraag wordt niet afgewezen op de gronden, bedoeld in het eerste lid, onder c en d, indien de vreemdeling Europees Vrijwilligerswerk gaat verrichten op grond van de overeenkomst als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a, van richtlijn (EU) 2016/801. De verblijfsvergunning wordt slechts verleend indien Onze Minister geen bewijs of ernstige en objectieve redenen heeft om vast te stellen dat het verblijf van de vreemdeling andere doelen dient of zou dienen dan Europees Vrijwilligerswerk.