Einde inhoudsopgave
Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES
Artikel 8a
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2023
- Bronpublicatie:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Vergoeding
Ambtenarenrecht / Verlof
Ambtenarenrecht / Ziekte
1.
De ambtenaar in dienst van de Staat kan per kalenderjaar ten hoogste 24 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar in dienst van de Staat aan het einde van elk kalenderjaar ten hoogste 59,7 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof, op voorwaarde dat hij in dat kalenderjaar ten minste 108 vakantie-uren heeft genoten.
3.
De ambtenaar aan wie op grond van artikel 5, derde lid, extra vakantie-uren zijn verleend, kan een derde deel van die extra-vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof.
4.
Onverminderd artikel 8, tweede lid, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 28,8 uren verhogen, welke uren de ambtenaar spaart ten behoeve van levensfaseverlof. Artikel 8, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het aantal op grond van dit artikel in totaal door een ambtenaar gespaarde en nog niet op grond van artikel 8b opgenomen vakantie-uren bedraagt ten hoogste 1.800.
6.
Ten aanzien van de in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid genoemde aantallen vakantie-uren is artikel 5, vierde tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
7.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.