Einde inhoudsopgave
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Artikel 17a [Werkzaamheden vergunninghouder]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1998
- Bronpublicatie:
14-05-1998, Stb. 1998, 302 (uitgifte: 02-06-1998, kamerstukken: 24811)
- Inwerkingtreding
01-10-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-1998, Stb. 1998, 475 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
1.
De volgende werkzaamheden maken deel uit van de taak van de vergunninghouder:
- a.
hij onderhoudt ten behoeve van de aspirant-adoptiefouders contacten met de Nederlandse en de buitenlandse autoriteiten, instellingen en personen die bij de opneming van het buitenlandse kind betrokken zijn. Hij zendt hun de noodzakelijke gegevens toe omtrent de aspirant-adoptiefouders en omtrent de kinderen waarvoor zij de zorg op zich zouden kunnen nemen.
- b.
hij doet zo nodig onderzoek verrichten door en vraagt advies aan deskundige personen of instellingen in Nederland of in de staat van herkomst van het buitenlandse kind;
- c.
hij assisteert de aspirant-adoptiefouders bij de in het buitenland in verband met de opneming van het buitenlandse kind te volgen procedures en bij de verkrijging van de voor toelating van dat kind in Nederland noodzakelijke bescheiden;
- d.
hij ziet erop toe dat tussen de aspirant-adoptiefouders en de ouders van het kind of een andere persoon aan wie de zorg voor het kind is toevertrouwd geen contact wordt gelegd totdat vaststaat:
- 1°
dat het kind voor adoptie in aanmerking komt;
- 2°
dat de autoriteiten van de staat van herkomst instemmen met de opneming van het kind door de aspirant-adoptiefouders, en
- 3°
dat de vereiste toestemmingen van personen en instellingen in de staat van herkomst zijn verkregen;
- e.
hij belast zich met het aanvragen van de machtiging tot voorlopig verblijf voor het buitenlandse kind;
- f.
hij assisteert de aspirant-adoptiefouders bij het regelen van de overkomst van het buitenlandse kind naar Nederland en ziet erop toe dat deze overbrenging in alle veiligheid en onder passende omstandigheden geschiedt, zo mogelijk in gezelschap van de aspirant-adoptiefouders;
- g.
hij geeft de aspirant-adoptiefouders dan wel de adoptiefouders begeleiding nadat het buitenlandse kind is opgenomen.
2.
Het eerste lid, onderdeel d, geldt niet indien de adoptie plaatsvindt binnen eenzelfde familie of indien aan de door de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst ten aanzien van dat contact gestelde voorwaarden is voldaan.