Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Artikel 3.2 Veiligheidsnorm
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2011
- Bronpublicatie:
02-02-2011, Provinciaal blad van Groningen 2011, 11 (uitgifte: 24-03-2011, regelingnummer: A.1)
- Inwerkingtreding
01-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-2011, Provinciaal blad van Groningen 2011, 11 (uitgifte: 24-03-2011, regelingnummer: A.1)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De minimale veiligheidsnorm voor de regionale waterkeringen is 1:100 voor zover de regionale waterkeringen deel uitmaken van:
- a.
de Electraboezem en de Fivelingoboezem van het waterschap Noorderzijlvest;
- b.
de Eems-Dollardboezem, de Duurswoldboezem en de Oldambtboezem van het waterschap Hunze en Aa's;
- c.
de Friese boezem.
2.
Provinciale Staten stellen de minimale veiligheidsnorm voor de overige regionale waterkeringen vóór 1 januari 2011 na overleg met het Dagelijks Bestuur vast.
3.
De omzetting van de in het eerste lid bedoelde norm naar de hoogte en de stabiliteit van de regionale waterkeringen is gerelateerd aan de maatgevende waterstand in de in het eerste lid genoemde boezemgebieden, inclusief gebieden berging wateroverlast, die gemiddeld vaker dan één keer per 100 jaar ingezet worden.
4.
Gedeputeerde Staten stellen in overleg met het Dagelijks Bestuur de hydraulische randvoorwaarden vast voor de door de beheerder te verrichten toetsing van regionale waterkeringen.
5.
Gedeputeerde Staten stellen in overleg met het Dagelijks Bestuur een technische leidraad vast voor het ontwerp van regionale waterkeringen. Deze leidraad strekt tot aanbeveling voor de beheerder.
6.
Gedeputeerde Staten stellen regels vast voor de door het Dagelijks Bestuur te verrichten beoordeling van de veiligheid van regionale waterkeringen.
7.
De in het eerste lid genoemde regionale waterkeringen dienen uiterlijk op 1 januari 2015 te voldoen aan de veiligheidsnorm, vermeld in het eerste lid. De overige regionale waterkeringen, bedoeld in het tweede lid, dienen aan de op grond van dat lid vast stellen veiligheidsnorm te voldoen op het door Gedeputeerde Staten na overleg met het Dagelijks Bestuur vast te stellen tijdstip.
8.
Voor een regionale waterkering die gelegen is in meer dan één provincie, kunnen Gedeputeerde Staten van die provincies besluiten dat het toezicht op die waterkering wordt uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de waterkering in hoofdzaak is gelegen.