Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 8.19 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit geluid – grenswaarden bij militaire buitenschietbanen en militaire springterreinen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2020, Stb. 2020, 557 (uitgifte: 28-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Dit artikel is van toepassing voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het gebruik door de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht, van:
- a.
ontplofbare stoffen en voorwerpen die behoren tot ADR-klasse 1, op een schietbaan of een combinatie van schietbanen, bedoeld in artikel 3.335, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, als die schietbaan of combinatie van schietbanen ligt in de buitenlucht of in een gebouw zonder gesloten afdekking of met een open zijde; of
- b.
ontplofbare stoffen en voorwerpen die behoren tot ADR-klasse 1, op een springterrein, bedoeld in artikel 3.335, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
2.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als het geluid door die activiteit op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan 60 Bs,dan.
3.
Het tweede lid is niet van toepassing als het geluidgevoelige gebouw op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is toegelaten voor een duur van niet meer dan tien jaar.
4.
Op het berekenen van het geluid, bedoeld in het tweede lid, zijn de bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.