Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 304/2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2003
- Bronpublicatie:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Inwerkingtreding
07-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘chemische stof’: een stof zoals gedefinieerd in Richtlijn 67/548/EEG, vervaardigd of uit de natuur gewonnen, als zodanig of in een preparaat of als preparaat, waarin geen levende organismen zijn verwerkt. Daarbij zijn twee categorieën te onderscheiden: bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformuleringen, en industriële chemische stoffen;
- 2.
‘preparaat’: een mengsel of een oplossing, bestaande uit twee of meer stoffen indien wegens de aanwezigheid van een van deze stoffen voor dat preparaat zoals gedefinieerd in Richtlijn 1999/45/EG, krachtens de communautaire wetgeving een verplichting tot kenmerken bestaat;
- 3.
‘artikel’: een eindproduct dat een chemische stof bevat waarvan het gebruik krachtens de communautaire wetgeving in dat speciale product verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is;
- 4.
‘bestrijdingsmiddelen’: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:
- a)
gewasbeschermingsmiddelen die vallen onder Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (11);
- b)
overige bestrijdingsmiddelen, zoals biociden in de zin van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (12) en desinfecterende middelen, insecticiden en parasietenbestrijdingsmiddelen uit hoofde van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG;
- 5.
‘industriële chemische stoffen’: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:
- a)
chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik,
- b)
chemische stoffen voor gebruik door het publiek;
- 6.
‘aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stof’: een chemische stof die in één of meer categorieën of subcategorieën binnen de Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is en elke aan de PIC-prccecure onderworpen chemische stof, opgenomen in bijlage I, deel 1;
- 7.
‘voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof’: een chemische stof die in één of meer categorieën binnen de Gemeenschap of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is; chemische stoffen die in één of meer categorieën in de Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zijn in bijlage I, deel 2, opgenomen;
- 8.
‘aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof’: chemische stof die in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam is opgenomen of, vóór de inwerkingtreding daarvan, onder de voorlopige PIC-procedure valt; deze chemische stoffen zijn in bijlage I, deel 3, bij deze verordening opgenomen;
- 9.
‘verboden chemische stof’:
- a)
een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving door de Gemeenschap zijn verboden, of
- b)
een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor het eerste gebruik is afgewezen, die door de industrie in de Gemeenschap uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;
- 10.
‘aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof’:
- a)
een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nagenoeg alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving zijn verboden, maar waarvan bepaalde specifieke toepassingen nog zijn toegestaan, of
- b)
een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor nagenoeg alle toepassingen is afgewezen, die door de industrie voor nagenoeg alle toepassingen in de Gemeenschap uit de handel is genomen of waarvooi de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure voor nagenoeg alle toepassingen is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;
- 11.
‘chemische stof die in een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is’: elke chemische stof die ingevolge nationale regelgeving van een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is;
- 12.
‘definitieve regelgeving’: een wetgevingsbesluit dat tot doel heeft een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen;
- 13.
‘Verdrag van Rotterdam’: het Verdrag van Rotterdam van 10 september 1998 inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel;
- 14.
‘PIC-procedure’: procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming zoals vastgesteld in het Verdrag van Rotterdam;
- 15.
‘zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering’: een voor gebruik als bestrijdingsmiddel geformuleerde chemische stof die ernstige gevolgen voor de gezondheid of het milieu heeft, die, na eenmalige of herhaalde blootstelling bij gebruik, op korte termijn kunnen worden geconstateerd;
- 16.
‘uitvoer’:
- a)
de definitieve of tijdelijke uitvoer van een chemische stof die aan de voorwaarden van artikel 23, lid 2, van het verdrag voldoet,
- b)
de wederuitvoer van een chemische stof die niet aan de onder a) bedoelde voorwaarden voldoet en die onder een andere douaneregeling dan die voor transitovervoer is geplaatst;
- 17.
‘invoer’: het binnen het douanegebied van de Gemeenschap brengen van een chemische stof die onder een andere douaneregeling dan die voor het transitovervoer is geplaatst;
- 18.
‘exporteur’: elke natuurlijke of rechtspersoon namens wie een aangifte ten uitvoer wordt gedaan, dat wil zeggen de persoon die op het tijdstip van de aangifte houder is van de overeenkomst met de geconsigneerde in een land dat partij is, of in een ander land en de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Gemeenschap. Indien er geen uitvoerovereenkomst is gesloten of indien de houder van de overeenkomst niet in eigen naam handelt, is de bevoegdheid om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Gemeenschap doorslaggevend;
- 19.
‘importeur’: elke natuurlijke of rechtspersoon die op het tijdstip van invoer naar het douanegebied van de Gemeenschap de geconsigneerde voor de chemische stof is;
- 20.
‘partij bij het Verdrag van Rotterdam’: een staat of een regionale organisatie voor economische integratie die ermee heeft ingestemd door het Verdrag van Rotterdam te worden gebonden en waarvoor het Verdrag van Rotterdam in werking is getreden;
- 21.
‘partij’:
- a)
partij bij het Verdrag van Rotterdam;
- b)
een land dat het Verdrag van Rotterdam niet heeft bekrachtigd, maar wel aan de PIC-procedure deelneemt gedurende een door de Conferentie van de partijen vast te stellen periode;
- c)
vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Rotterdam, elk land dat deelneemt aan de voorlopige PIC-procedure die is vastgesteld krachtens de resolutie inzake voorlopige regelingen die op 11 september 1998 te Rotterdam is aangenomen;
- 22.
‘ander land’: elk land dat geen partij is zoals gedefinieerd in punt 21;
- 23.
‘Conferentie van de partijen’: het in artikel 18 van het Verdrag van Rotterdam bedoelde orgaan dat bepaalde taken vervult die aan de uitvoering van het Verdrag van Rotterdam zijn verbonden;
- 24.
‘Commissie ter beoordeling van chemische stoffen’: het ondersteunende orgaan dat krachtens artikel 18, lid 6, van het Verdrag van Rotterdam door de Conferentie van de partijen is ingesteld of, vóór de inwerkingtreding daarvan, de voorlopige Commissie ter beoordeling van chemische stoffen die krachtens de resolutie inzake voorlopige regelingen is ingesteld;
- 25.
‘secretariaat’: het secretariaat van het Verdrag van Rotterdam of, vóór de inwerkingtreding daarvan, het voorlopige secretariaat dat krachtens de resolutie inzake voorlopige regelingen is ingesteld;
- 26.
‘leidraad voor besluiten’: het door de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen opgestelde technische document voor chemische stoffen die aan de PIC-procedure zijn onderworpen.