Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 304/2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen
Artikel 7 Aan partijen en andere landen toegezonden kennisgevingen van uitvoer
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2003
- Bronpublicatie:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Inwerkingtreding
07-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Wanneer een in bijlage I, deel 1, opgenomen chemische stof voor het eerst na de datum waarop deze verordening erop van toepassing wordt, door een exporteur uit de Gemeenschap naar een partij of ander land moet worden uitgevoerd, stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd, uiterlijk 30 dagen voordat de uitvoer van de chemische stof zou moeten plaatsvinden, van die uitvoer in kennis. Vervolgens stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie uiterlijk 15 dagen voordat de uitvoer van de chemische stof plaatsvindt, in kennis van de eerste uitvoer van de chemische stof in elk kalenderjaar. De kennisgeving moet voldoen aan de voorschriften van bijlage III.
De aangewezen nationale instantie controleert of de informatie overeenstemt met bijlage III en zendt de van de exporteur ontvangen kennisgeving onverwijld door aan de Commissie.
De Commissie neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de betrokken instanties van de invoerende partij of het invoerende andere land ten minste 15 dagen vóór de eerste uitvoer kennis wordt gegeven van de eerste voorgenomen uitvoer van de chemische stof en daarna vóór de eerste uitvoer van de chemische stof in elk hierop volgend kalenderjaar. Deze bepaling is van toepassing ongeacht het verwachte gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het invoerende andere land.
Elke kennisgeving van uitvoer wordt in een databank van de Commissie geregistreerd en een bijgewerkte lijst van de betrokken chemische stoffen en de invoerende partijen en invoerende andere landen voor elk kalenderjaar wordt ter beschikking van het publiek gesteld en indien nodig aan de aangewezen nationale instanties van de lidstaten toegezonden.
2.
Indien de Commissie niet binnen 30 dagen na verzending van de eerste kennisgeving van uitvoer na opneming van de betrokken chemische stof in bijlage I, deel 1, een ontvangstbevestiging van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, zendt zij een tweede kennisgeving. De Commissie doet wat redelijkerwijs van haar kan worden verwacht om ervoor te zorgen dat de betrokken instantie van de invoerende partij of het invoerende andere land de tweede kennisgeving ontvangt.
3.
Een nieuwe kennisgeving van uitvoer overeenkomstig lid 1 wordt gedaan voor uitvoer die plaatsvindt nadat de communautaire wetgeving betreffende het in de handel brengen, het gebruik of het kenmerken van de betrokken stoffen is gewijzigd of wanneer de samenstelling van het betrokken preparaat is veranderd zodat het kenmerken van dat preparaat een wijziging ondergaat. De nieuwe kennisgeving moet voldoen aan de voorschriften van bijlage III en een vermelding bevatten dat het gaat om een herziening van een eerdere kennisgeving.
4.
Wanneer de uitvoer van een chemische stof geschiedt in verband met een noodsituatie waarin uitstel gevaarlijk kan zijn voor de volksgezondheid of het milieu op het grondgebied van de invoerende partij of het invoerende andere land, kan de aangewezen nationale instantie van de uitvoerende lidstaat, in overleg met de Commissie, vrijelijk beslissen een gehele of gedeeltelijke ontheffing van bovenbedoelde bepalingen te verlenen.
5.
De in de leden 1, 2 en 3 omschreven verplichtingen komen te vervallen wanneer:
- a)
de chemische stof een aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof is geworden, en
- b)
het invoerende land partij bij het Verdrag van Rotterdam is en het secretariaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het Verdrag van Rotterdam heeft meegedeeld of het de invoer van de chemische stof al dan niet toestaat, en
- c)
de Commissie deze informatie van het secretariaat heeft ontvangen en naar de lidstaten heeft doorgezonden.
Zulks geldt niet wanneer het invoerende land partij bij het Verdrag van Rotterdam is en expliciet continuering van de kennisgeving van uitvoer door uitvoerende partijen vereist, bijvoorbeeld door middel van zijn besluit over de invoer of anderszins.
De in de leden 1, 2 en 3 omschreven verplichtingen komen tevens te vervallen wanneer:
- i)
de betrokken instantie van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft afgezien van de verplichting om vóór de uitvoer van de chemische stof daarvan in kennis te worden gesteld, en
- ii)
de Commissie de informatie van het secretariaat of van de betrokken instantie van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, heeft doorgezonden naar de lidstaten en ter beschikking heeft gesteld via het internet.
6.
De Commissie, de betrokken aangewezen nationale instanties van de lidstaten en de exporteurs verstrekken de invoerende partijen of het invoerende andere land op verzoek beschikbare aanvullende informatie over de uitgevoerde chemische stoffen.
7.
De lidstaten kunnen regelingen invoeren die de exporteur verplichten tot het betalen van een administratieve heffing voor elke ingediende kennisgeving van uitvoer, welke in overeenstemming is met de kosten die zij maken bij de uitvoering van de uit dit artikel voortvloeiende procedures.