Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004
Artikel 11 Opzegging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
15-12-2011, Stcrt. 2011, 23140 (uitgifte: 28-12-2011, regelingnummer: FM/2011/10259M)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 671 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 22-12-2011, Stb. 670.
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Sociale zekerheid
Invordering / Aansprakelijkheid
Invordering / Verhaalsrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Invordering (V)
Loonbelasting (V)
1.
De ontvanger is bevoegd een g-rekeningovereenkomst eenzijdig en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen indien:
- a.
de rekeninghouder geen of op onjuiste wijze gebruik maakt van de g-rekening;
- b.
de rekeninghouder niet of niet meer de hoedanigheid blijkt te bezitten van ondernemer, uitlener of doorlener als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
- c.
het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is beëindigd;
- d.
met de rekeninghouder meer dan één g-rekening is gesloten en de rekeninghouder niet aannemelijk maakt dat het aanhouden van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- e.
de rekeninghouder in staat van faillissement is verklaard;
- f.
aan de rekeninghouder surséance van betaling is verleend;
- g.
ten aanzien van de rekeninghouder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.
2.
De rekeninghouder en de betrokken bank zijn, onverminderd het bepaalde in het vierde lid, bevoegd de g-rekeningovereenkomst eenzijdig, zonder rechterlijke tussenkomst en zonder opgaaf van reden op te zeggen.
3.
De opzegging geschiedt schriftelijk. Zij wordt niet eerder van kracht dan nadat zij aan de overige partijen bij de g-rekeningovereenkomst is bekendgemaakt. De opzegging wordt voorts niet van kracht zolang en voorzover die opzegging een belemmering zou vormen voor de toepassing van het vierde lid.
4.
Na opzegging van de g-rekeningovereenkomst blijft die overeenkomst niettemin van toepassing op het saldo van de g-rekening ten tijde van de opzegging, alsmede op hetgeen nadien op die rekening wordt gestort, een en ander voorzover daardoor geen strijdigheid ontstaat met de gevolgen die rechtens zijn verbonden aan het in staat van faillissement verklaren van de rekeninghouder, van het aan hem verlenen van surséance van betaling of van het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
5.
Een betaling die wordt verricht op een rekening die oorspronkelijk is geopend ingevolge een g-rekeningovereenkomst doch met betrekking waartoe een opzegging van die overeenkomst van kracht is geworden, wordt voor de toepassing van de artikelen 34, derde lid, of 35, vijfde lid, van de Invorderingswet niet aangemerkt als betaling die in mindering wordt gebracht op het bedrag aan loonbelasting of omzetbelasting waarvoor aansprakelijkheid is ontstaan, tenzij die betaling deel is gaan uitmaken van het saldo op die rekening of het gedeelte van dat saldo op die rekening waarop ondanks die opzegging ingevolge het vierde lid het in artikel 1, onderdeel k, bedoelde pandrecht is komen te rusten.